| 31614 |
beslaghamer, hoefhamer |
hoefhamer:
hōfhāmǝr (L371p Ophoven)
|
Klauwhamer met vierkante of ronde baan, waarmee hoefnagels worden ingeslagen. De klauw van de hamer wordt gebruikt om nagels die in een verkeerde richting gaan, weer terug te trekken. Een hoefnagel verkeerd in de hoef slaan, werd in L 424 ɛvernagelenɛ (varnē9gala) genoemd. Zie ook afb. 231.' [N 33, 61; monogr.]
II-11
|
| 19285 |
beslissen |
beslissen:
beslissen (L371p Ophoven)
|
iets waarover verschil van gevoel is voorgoed tot een einde brengen [scheiden, beslissen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 23937 |
besloten tijd |
besloten tijd:
besloten tied (L371p Ophoven)
|
De periode waarin er zonder speciale toestemming niet kerkelijk getrouwd kon worden, namelijk in de Advent en in de Vasten (gesloten tijd, besloten tijd). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 21673 |
besteden |
verteren:
verteren (L371p Ophoven)
|
geld uitgeven voor een artikel [besteden, verteren] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 21532 |
besteken |
besteken:
bestèke (L371p Ophoven),
eeməs bestŋkə (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven),
schenken:
sjenken (L371p Ophoven)
|
Het gelukwensen en een geschenk aanbieden op verjaardag/naamfeest [bestèke]. [N 96C (1989)] || Iemand besteken (ter gelegenheid van zijn naamfeest). [ZND 33 (1940)] || kado geven [schenken, besteken] [N 89 (1982)]
III-3-1, III-3-2
|
| 23507 |
bestelde mis |
bestelde mis:
besteljde mes (L371p Ophoven),
mis met intentie:
mes met intentie (L371p Ophoven)
|
Een bestelde H. Mis. [N 96B (1989)] || Een mis die gelezen wordt op verzoek van de gelovigen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 21861 |
bestellen |
bestellen:
bestellen (L371p Ophoven)
|
opdracht geven om waren af te leveren of te bewaren [bestellen, commanderen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
| 18922 |
bestemmen |
bestemmen:
bestummen (L371p Ophoven)
|
iets of iemand aanwijzen voor een bepaald doel [betijen, bestemmen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 25105 |
bestendig weer |
vast (weer):
vast weir
vàst wēͅr (L371p Ophoven)
|
bestendig weer [vaste lucht] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
| 23976 |
bestialiteit |
beestigheid:
beistigheid (L371p Ophoven)
|
Bestialiteit, geslachtsomgang met wezens van een andere natuur. [N 96D (1989)]
III-3-3
|