21437 |
politieagent |
bode:
booi (L371p Ophoven),
police (fr.):
polis (L371p Ophoven),
veldwachter:
veldjwachter (L371p Ophoven)
|
een agent van politie [linkert, agent] [N 90 (1982)] || Politieagent. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
19482 |
pollepel |
potlepel:
poͅtlēpəl (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven)
|
lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || pollepel [ZND 04 (1924)]
III-2-1
|
17657 |
pols |
pols:
pols (L371p Ophoven)
|
Een pols: plaats boven het handgewricht [N 106 (2001)]
III-1-1
|
18292 |
polsmof |
huikje:
hūkskəs (L371p Ophoven),
mof:
mof (L371p Ophoven),
pofmouw:
pofmouw (L371p Ophoven)
|
een polsmof - korte, gebreide stukken, die over de voorarm worden aangetrokken tegen de koude [ZND 34 (1940)] || polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33807 |
pommelee, appelschimmel |
(een) geappelde:
gapǝldǝ (L371p Ophoven),
gǝapǝljdjǝ (L371p Ophoven)
|
Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e]
I-9
|
24431 |
pompen van de meikever |
tellen:
WBD/WLD
tellen (L371p Ophoven)
|
Hoe noemt u het herhaalde malen de vleugels bewegen voordat hij opvliegt, gezegd van een meikever (geld tellen) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
18504 |
pompon van een muts |
poes:
pūs (L371p Ophoven)
|
pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
21536 |
ponder |
ponder:
punjer
pon’ər (L371p Ophoven)
|
Weeginstrument met trekveerwerking. [N 18 (1962)]
III-3-1
|
21520 |
ponjaard |
ponjaard (<fr.):
ponjaard (L371p Ophoven)
|
Ponjaard. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
20458 |
pooier |
pooier:
pooier (L371p Ophoven)
|
iemand die leeft van de verdiensten van een prostituée, voor wie hij als beschermer optreedt [pooier] [N 115 (2003)]
III-2-2
|