e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijbroek rijboks: ríboks (Ophoven) rijbroek met nauw om het onderbeen sluitende pijpen [N 23 (1964)] III-1-3
rijden rijden: rēə (Ophoven), varen: varen (Ophoven) rijden [ZND 25 (1937)] || zich voortbewegen in of op een voertuig (rijden, varen) [N 90 (1982)] III-3-1
rijgen trakelen: trǭkǝlǝn (Ophoven) Het voorlopig verbinden van een of twee delen aan elkaar met de rijgsteek, op tafel of op de hand. [N 59, 52b; N 59, 51a; N 59, 51b; N 62, 6; N 62, 7; L 1a-m; L 1u, 41; L B1, 75; Gi 1.IV, 19; MW; S 7; monogr.] II-7
rijglaars rijglaars: rijlārs (Ophoven) laars waarvan het beenstuk moet worden dichtgeregen [N 24 (1964)] III-1-3
rijk zijn in zijn geld zwemmen: ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje achter g@ld heb ik letterlijk overgenomen (of bedoelt invuller dit als een "glottishslag": ¿).  zwøͅmə en zə geͅld⁄ (Ophoven), schatrijk zijn: ps. omgespeld volgens Frings.  šatrīk zēn (Ophoven) Inventarisatie uitdrukkingen voor: rijk zijn [rijk zijn, zwemmen in zijn geld, een groot fortuin hebben enz. enz.] [N 21 (1963)] III-3-1
rijkdom rijkdom: ri.gdum (Ophoven) rijkdom [RND] III-3-1
rijksveldwachter bode: boj (Ophoven) een agent van de rijksveldwacht [die zorgt voor de handhaving van de orde op het platteland] [rijks, schabeletter, champetter, pandoer, garde, vörster] [N 90 (1982)] III-3-1
rijkswachter gendarme (fr.): chenderm (Ophoven), genderm (Ophoven) een lid van het militaire politiekorps [gendarm, harenmutsel, pakkeman, marechaus-see, massee] [N 90 (1982)] || Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)] III-3-1
rijn rijn: rī ̞jn (Ophoven) Algemene benaming voor het van vier klauwen voorziene ijzeren kruis in het middengat van de draaiende molensteen dat dient om de draaiïng van het staakijzer op de steen over te brengen. Zie voor de benamingen voor speciale rijntypen de lemmata ɛtweetakrijnɛ, ɛdrietakrijnɛ en ɛbalanceerrijnɛ.' [N O, 15a; A 42A, 20; N D, 18; Sche 45; Vds 84; Jan 122; Coe 100; Grof 120] II-3
rijp rijp: rīēp (Ophoven) rijp [RND] III-2-3