25107 |
bewolkte lucht |
donkere lucht:
de loch is dőnkel, de zews geen stérre (L371p Ophoven),
overlopen lucht:
euvərloupə (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven)
|
bewolkt [ZND 32 (1939)] || Bewolkt. Hoe zegt men in uw dialect: de lucht, de hemel is bewolkt, je ziet geen sterren. [ZND 49 (1958)]
III-4-4
|
18839 |
bezadigd |
bezadigd:
bezadigd (L371p Ophoven),
ook materiaal znd 21, 18
bəzāādigdjə mĭns (L371p Ophoven),
serieus:
ook materiaal znd 21, 18
serieuze mins (L371p Ophoven)
|
bezadigd [ZND 01 (1922)] || zeer kalm [bezadigd, bedaard, gemoedereerd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19613 |
bezem |
bessem:
bē̜.sǝm (L371p Ophoven),
bezem:
bēͅsəm (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven,
L371p Ophoven),
bɛsəm (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven)
|
bezem [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|
19729 |
bezemsteel |
steel:
stēəl (L371p Ophoven)
|
bezemsteel [RND]
III-2-1
|
19302 |
bezig |
bezig:
is beezich mèt (L371p Ophoven)
|
bezig zijn [ZND 19a (1936)]
III-1-4
|
19303 |
bezig zijn |
aan de gang zijn:
zeen aanegang met (L371p Ophoven),
bezig zijn:
zeen bezig met (L371p Ophoven),
doende zijn:
doonde zijn (L371p Ophoven)
|
bezig zijn [ZND 19a (1936)] || werkzaam aan of met iets bezig zijn [bezig, onledig, ollig, doende, gesteld [zijn aan]] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21299 |
bezoek |
bezoek:
bezeuk (L371p Ophoven)
|
de personen die op bezoek komen [bezoek, visite, volk] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18827 |
bezorgd |
bezorgd:
bezùrgd (L371p Ophoven)
|
ongerust zijn, vol kommer en zorg zijn (d) [betusseld, betimperd, zorg hebben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19298 |
bezwaarlijk |
kwalijk:
kwaolik (L371p Ophoven)
|
zwaar vallend [bezwaarlijk, kwalijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
23668 |
biddag |
biddag:
bēͅdax (L371p Ophoven)
|
Een dag van aanbidding van het Allerheiligste in de loop van het jaar, per parochie verschillend [biddag, bèèjdaag?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|