24897 |
schemeren |
schemeren:
schemere - bewegen van schaduw
šēmərə (L371p Ophoven)
|
schemeren; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)]
III-4-4
|
17728 |
schemeren van de ogen |
sterren zien:
ich zeen sterren (L371p Ophoven)
|
Schemeren voor de ogen, sterretjes zien (het schemert mij/ voor mijn ogen, ik zie sterren, flimmeren, flikkeren). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
20510 |
schenkel |
schenkel:
schenkel (L371p Ophoven)
|
schenkel; Hoe noemt U: Het onderste gedeelte van de achterpoot van een rund met het vlees eraan (schinkel, schenkel, bout, schenk, schonk) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19564 |
schenkkan |
karaf:
karaf (L371p Ophoven)
|
karaf in het algemeen [N 20 (zj)]
III-2-1
|
17829 |
scheppen |
scheppen:
šøpə (L371p Ophoven),
šø̜pǝ (L371p Ophoven)
|
Maalloon scheppen met behulp van de schep. Het aantal kiloɛs dat per 100 kg mocht worden geschept, is, voorzover opgegeven, achter de betrokken plaatsnummers vermeld. Zie ook het lemma ɛmaalloon, maalgeldɛ. In l 270 was het scheppen tot rond 1910 gebruikelijk.' [N O, 38i; JG 1b; Vds 170; Jan 268; Coe 253; Coe 256; monogr.; A 42A, 48] || scheppen [ZND 25 (1937)]
II-3, III-1-2
|
18298 |
scheren |
scheren:
schêre (L371p Ophoven),
sjēren (L371p Ophoven)
|
scheren [inf.] [ZND 06 (1924)] || Zich scheren. De baardharen afscheren [scheren, raser, rasieren] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
34424 |
scheren van de schapen |
scheren:
sxē̜i̯rǝn (L371p Ophoven)
|
Zie afbeelding 6. [N 77, 46; monogr.]
I-12
|
21813 |
scherp de waarheid zeggen |
uitschijten:
oetschieten (L371p Ophoven)
|
iemand scherp de waarheid zeggen [blijspeten, uitschijten, bijvegen, uitmesten] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
34199 |
scherp inhebben |
(een/het) ijzer inhebben:
īzǝr enhø̜bǝ (L371p Ophoven)
|
Spijsverteringsstoornis die ontstaat doordat de koeien met het voedsel scherpe voorwerpen als stukjes ijzerdraad, spijkers en spelden opnemen. Wanneer deze scherpe voorwerpen in de netmaag terechtkomen, kan er een ernstige spijsverteringsstoornis ontstaan. De dieren herkauwen niet meer, nemen geen voedsel meer op en hebben een lichte trommelzucht. Omdat de netmaag slechts door het middenrif van het hart en hartenzakje gescheiden is, kunnen scherpe voorwerpen gemakkelijk daar terechtkomen. Ze veroorzaken dan een ernstige etterige ontsteking die kan leiden tot de dood van het dier. Zie ook het lemma ''scherp inhebben (ijzer)'' in wbd I.3, blz. 471-472. [N 3A, 93; A 48A, 53]
I-11
|
17726 |
scherp kijken |
turen:
turen (L371p Ophoven)
|
Scherp kijken (turen, staren, ogen). [N 109 (2001)]
III-1-1
|