23400 |
sint-jozefbeeld |
heilige jozef:
heilige jozef (L371p Ophoven),
sint-jozef:
st joeezef (L371p Ophoven)
|
Een beeld van de H. Jozef. [N 96A (1989)] || Een beeld van St. Jozef. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22765 |
sint-maartensvuur |
fakkelen:
#NAME?
fakkelen (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven),
sint-martinusvuur:
st mertinusveur (L371p Ophoven)
|
Het vuur dat op St. Maarten wordt ontstoken, Sint Maartensvuur. [N 96C (1989)] || Welk jaarvuur kent (kende) men bij u (b.v. Vasten-, Paas-, of St.-Maartensvuur)? [ZND 17 (1935)]
III-3-2, III-3-3
|
23809 |
sint-marcusprocessie |
marcusprocessie (<lat.):
marcusprecessie (L371p Ophoven)
|
De bidprocessie die op die dag wordt gehouden, St. Marcusprocessie. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
19420 |
sintel |
sintel:
sintel (L371p Ophoven)
|
Geheel of halfuitgebrand samengesmolten stuk steenkool (sintel, singel, slak) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
31245 |
sintelgat, slakkengat |
pot:
pǫt (L371p Ophoven),
sintelgat:
sentǝlgāt (L371p Ophoven)
|
Het gat onder het smidsvuur waarnaar de slakken en sintels worden afgevoerd. Zie ook afb. 6. In Q 5 werden de sintels langs de bovenzijde van het smidsvuur verwijderd met behulp van de ɛhaardstekɛ. In Q 83 werden de slakken opzij van het smidsbed gegooid en van daaruit vervolgens in een korf. Zie voor het woorddeel kraaien- ook RhWb (IV), kol. 1451 s.v. ɛKreieɛ, "Kohlenschlacke, die Kruste, die das ɛGedecksɛ (Gris) im Ofen bildet, ausgebrannte Kohlen" en Haust, ɛDictionnaireɛ ɛLiégeoisɛ, pag. 176 s.v. ɛcrahêɛ, "morceau de houille incomplètement br√ªlé."' [N 33, 33]
II-11
|
29565 |
sintels |
sintels:
sentǝls (L371p Ophoven)
|
Geheel of half uitgebrande stukken steenkool. Zie voor het woordtype kraaien ook de toelichting bij het lemma "sintelgat, slakkengat" en voor het tweede deel van het woordtype kraai-oudding (Q 121) RhWb (I), kol. 149, s.v. ɛaltdingɛ, "die angebrannten, aber nicht vollständig ausgebrannten Kohlenstückchen, die in der Asche liegen."' [N 33, 30; N 33, 39]
II-11
|
22703 |
sinterklaas |
sinterklaas:
sinter klaos (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven),
sinterklaoës (L371p Ophoven)
|
6 december, Sint Nicolaas, Sinterklaas [tsinterkloaës]. [N 96C (1989)] || Sint-Niklaas. [ZND 06 (1924)]
III-3-2, III-3-3
|
25047 |
sissen |
sissen:
sissen (L371p Ophoven)
|
een scherp geluid voortbrengen door lucht of damp met kracht uit een nauwe opening te doen stromen [sissen, tissen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21444 |
sjacheraar |
sjacheraar:
ps. omgespeld volgens Frings.
šaxərēͅr (L371p Ophoven)
|
sjacheraar: Iemand die zich aan minderwaardige handel bezondigt [sjatser, sjacheléér? enz.] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21581 |
sjacheren |
sjacheren:
ps. omgespeld volgens Frings.
šaxərə (L371p Ophoven)
|
Sjacheren, op verachtelijke wijze handel drijven [sjacheren, sjachelen, sjatsen?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|