e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speeksel uitspuwen spijen: spe.iə (Ophoven) (speeksel uit)spuwen [RND] III-1-1
speelkaart kaart: eng kaahRt (Ophoven), speelkaart: speulkaart (Ophoven) Elk van de kaarten van het kaartspel, speelkaart [flep, flik]. [N 88 (1982)] || kaart [GTRP (1980-1995)] III-3-2
speelplaats koer (<fr.): cour (Ophoven) de plaats voor of bij de school waar de leerlingen voor of na de schooltijd en tijdens de pauzes verblijven [cour, speelplaats] [N 90 (1982)] III-3-1
speels speels: speuls (Ophoven) geneigd tot spelen, tot rondspringen [dartel, speels, ondeugend] [N 85 (1981)] III-1-4
speen lol: zie ook in lemma "zogen, voeden (overg.)"s.v. "lollen  lol (Ophoven), lots: lotsj (Ophoven) speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 115 (2003)], [N 86 (1981)] III-2-2
speen van de koe deem: dīm (Ophoven), dīǝm (Ophoven) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spek spek: spɛk (Ophoven, ... ) spek [Goossens 1b (1960)] III-2-3
spel (alg.) spel: e speuhle (Ophoven) spel [GTRP (1980-1995)] III-3-2
speld spang: spaŋ (Ophoven) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
speldenkussen speldenkussen: speldenkussen (Ophoven) Kussentje waarop men de spelden en naalden steekt. De informant van Q 198 merkt op dat hij de naalden op zijn vest (kamizool) of op een stukje stof aan de muur speldde. Zie afb. 11. [N 59, 13a; N 62 68; L 45, 19; Gi 1.IV, 64; MW; monogr] II-7