24266 |
vlaamse gaai |
markolf:
merkkof (L371p Ophoven),
merkof (L371p Ophoven)
|
vlaamse gaai [ZND 01 (1922)] || vlaamse gaai (meerkol) [ZND 34 (1940)]
III-4-1
|
21394 |
vlag |
drapeau (fr.):
drappó (L371p Ophoven),
vaan:
vaan (L371p Ophoven)
|
vlag [ZND 17 (1935)]
III-3-1
|
31276 |
vlakhamer |
vlakhamer:
vlakhāmǝr (L371p Ophoven)
|
Hamer met een losse of vaste steel en een vlakke kop, waarop met een andere hamer geslagen wordt om een werkstuk vlak te maken. Zie ook afb. 37c. [N 33, 78-79; N 33, 82; N 33, 55]
II-11
|
24914 |
vlaktex |
vlakte:
vlaktje (L371p Ophoven)
|
vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19413 |
vlam |
vlam:
vlam (L371p Ophoven)
|
Vuurtong, vlam (vlam, laai) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
33283 |
vlas hagen |
hagen:
hāgǝ (L371p Ophoven),
hɛgǝ (L371p Ophoven)
|
Het op rijen zetten van vlas. In de twee Leuvense vragenlijsten is gevraagd naar het "hagen" van vlas of stenen (voor dit laatste zie aflevering II.8, lemma Hagen); wanneer is aangegeven dat de opgave op stenen betrekking heeft, is deze hier weggelaten. [L 1, a-m; L 26, 10]
I-5
|
17751 |
vlechten |
vlechten:
vlechten (L371p Ophoven),
vluchten (L371p Ophoven)
|
lokken haar op regelmatige wijze kruizelings door elkaar strengelen [vlechten, breien] [N 86 (1981)] || Vlechten. Lokken haar op regelmatige wijze kruizelings door elkaar strengelen [vlechten, breien] [N 114 (2002)]
III-1-1
|
24457 |
vleermuis |
vlerenmuis:
flèremoes (L371p Ophoven)
|
vleermuis [ZND 08 (1925)]
III-4-2
|
25446 |
vlees conserveren |
zouten:
zǭtǝn (L371p Ophoven)
|
Meestal gebeurt dit conserveren door het vlees te zouten, te drogen of te roken, waardoor het vocht uit het vlees trekt. Moderner is de methode om het vlees in te vriezen. De respondent van L 413 vermeldt dat het vlees even wordt rondgedraaid in hete azijn. [N 28, 100; L 8, 128b; monogr.]
II-1
|
23942 |
vlees derven |
vlees derven:
vleis derve (L371p Ophoven)
|
Zich onthouden van vlees e.d., zich vlees e.d. ontzeggen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|