e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wijwateremmer wijwateremmer: wiewaterummer (Ophoven), wijwatervat: wiewatervaat (Ophoven) Het wijwatervat, de wijwateremmer. [N 96B (1989)] III-3-3
wijwaterkwast wijwaterkwast: wiewaterkwast (Ophoven) De wijwaterkwast. [N 96B (1989)] III-3-3
wijwatervat wijwaterbak: wiewaterbak (Ophoven) De met wijwater gevulde bak bij de ingang(en) van de kerk [wijwater(s)bak, -vat, -steen?]. [N 96A (1989)] III-3-3
wijzerplaat van het torenuurwerk wijzerplaat: wiezerplaat (Ophoven) De wijzerplaat van de torenklok. [N 96A (1989)] III-3-3
wijzers van het torenuurwerk wijzers: wiezers (Ophoven) De wijzers van de torenklok. [N 96A (1989)] III-3-3
wild wild: weltj (Ophoven) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de stier. [N 3A, 17] I-11
wilde hoofdharen struivelen: streuvels (Ophoven) Wilde hoofdharen (struivelen, duivelshaar, varkenshaar). [N 109 (2001)] III-1-1
wilde koe wilde koe: welj [koe] (Ophoven) Koe van onbekende of niet erkende afstamming. Bedoeld wordt een koe waarvan het ouderpaar niet bekend is of waarvan de afstamming niet is geregistreerd. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3a; monogr.] I-11
wilde roos (hondsroos, enz.) hondsroos: WLD  hondsrooés (Ophoven), wilde roos: verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  wilj roazen (Ophoven), wilde rozenstruik: verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  wildje roazestroek (Ophoven) egelantier [ZND 01 (1922)] || Hondsroos (rosa canina). Tot 3 m hoge struik; de takken zijn overhangend, met grote, gekromde stekels; de bladeren zijn 5- tot 7-tallig; de blaadjes zijn kaal en langwerpig, tevens gezaagd; de bloemen groeien afzonderlijk of enkele bijeen, ze zijn lang ge [N 92 (1982)] III-4-3
wilde tijm tijm: WBD/WLD  tijm (Ophoven), wilde tijm: WLD  wilde tijm (Ophoven) Tijm; de blaadjes zijn langwerpig rond en naar achteren omgekruld; wordt in de linnenkast gelegd; ook gebruikt als specerij bij kool, salade en komkommer of in soep gekookt en als geneesmiddel tegen hoest (tamoe, tamus, tijmos, tijmis). [N 82 (1981)] || Wilde tijm (thymus serpyllum 5 tot 30 cm groot, struikachtig plantje, vaak zodevormend; de stengels zijn liggend of opstijgend, de stengel is behaard, onderaan meestal houtig. De bladeren zijn smal, elliptisch en klein. De bloemen staan in trosjes aan d [N 92 (1982)] III-4-3