24283 |
zanglijster, lijster |
lijster:
līstər (L371p Ophoven),
geen fon.doc.
lijster (L371p Ophoven)
|
lijster [ZND 01 (1922)], [ZND 30 (1939)]
III-4-1
|
21403 |
zaniken, zeuren |
lamenteren (<fr.):
lameteren (L371p Ophoven),
saaielen:
hè kan sajele (L371p Ophoven),
zagen:
zègen (L371p Ophoven)
|
Hij kan zaniken (zeuren; tot vervelens toe over hetzelfde praten). [ZND 08 (1925)] || langdurig of telkens op dezelfde toon of lastige manier over iets spreken, bijv. om zich te beklagen [zeuren, zaniken, zemelen, nijnaaien, merelen, nosteren, memmen, melken, naaien, moesjanken] [N 87 (1981)] || steeds over een vervelende wijze over iets spreken [semmelen, zeveren, zagen, zemelen, zeuren, zaniken] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
24938 |
zavel, lichte klei |
zavel:
zavel (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven)
|
zand met klei, beekbezinking [zavel] [N 81 (1980)] || zand met kwarts, gele, bruine of grijze aarde [zavel] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20164 |
zedelijk slecht meisje |
slet:
slet (L371p Ophoven)
|
een zedelijk slecht meisje [wiender, loeder, loopster, kit, duivin, lellebel, sloerie, wats, flauwtoet] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
23614 |
zedenpreek |
sermoen (<fr.):
sermoun (L371p Ophoven)
|
Een zedenpreek, vermanende zedenles, sermoen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18972 |
zedig |
zedig:
zedig (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven)
|
Zedig. [N 96D (1989)] || zich strikt houdend binnen de grenzen van het zedelijk geoorloofde [stil, zedig] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-3
|
23957 |
zedigheid |
zedigheid:
zedigheid (L371p Ophoven)
|
Zedigheid. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19560 |
zeef |
zeef:
zeef (L371p Ophoven),
zēf (L371p Ophoven)
|
zeef [ZND 48 (1954)] || zeef in het algemeen [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33142 |
zeef in de wanmolen |
zeef:
zē.f (L371p Ophoven)
|
De zeef, in de vorm van een rooster, waarop de nog met graanafval vermengde korrels in de wanmolen vallen. Naar gelang de grootte van de korrel onderscheidt men wel de tarwezeef, de haverzeef, enz. In dit lemma gaat het alleen om het tweede deel van dergelijke samenstellingen; alleen wanneer een dergelijke samenstelling opponeert met de benaming voor de zandzeef (zie het lemma ''zandzaaf, onderste zeef in de wanmolen'', 6.3.8) is deze hier opgenomen. [N 14, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
19472 |
zeemlap |
zeemslap:
zīmslap (L371p Ophoven)
|
zeemlap [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|