e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ziek krank (du.): krank (Ophoven, ... ) ziek [ZND 46 (1946)] || ziek: Daar loopt nu die man, die zn dochter (of: wiens dochter) ziek is geweest [ZND 44 (1946)] III-1-2
zieke zieke: zieke (Ophoven) De zieke is vandaag een beetje (een weinig) beter [ZND 44 (1946)] III-1-2
ziekelijk krankelijk: krenkelijk (Ophoven), sukkelachtig: sukkelechtig (Ophoven), ziekelijk: zekelijk (Ophoven) Sukkelen: aanhoudend ziek of niet gezond zijn, ziekelijk zijn (sukkelen, krenkelen, kwakkelen, op de sukkelbaan zijn). [N 107 (2001)] || Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, krenkelig, sukkelig, ongans). [N 107 (2001)] || Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, ongans, lelijk, zuchtig). [N 84 (1981)] III-1-2
ziekenhuis hospitaal: hospitaal (Ophoven, ... ) Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (hospitaal, gasthuis). [N 107 (2001)], [N 84 (1981)] III-1-2
ziekenlantaarn flambouw (<fr.): flambauw (Ophoven) De lantaarn die door de misdienaars gedragen wordt als Ons Heer naar een zieke wordt gebracht [lanteer]. [N 96D (1989)] III-3-3
ziekenzuster pleegzuster: pleegzuster (Ophoven) Een zuster die zich bezig houdt met de verpleging van zieken [leefdezuster]. [N 96D (1989)] III-3-3
ziel ziel: ziel (Ophoven) De ziel [zieël, zie.l, zeel]. [N 96D (1989)] III-3-3
zielboek dodenlijst: dojeliest (Ophoven) Het zielenboek, het register van overledenen, wier namen op vaste tijden van de preekstoel werden afgelezen, voorzover de nabestaanden het zielenboekgeld hadden voldaan [zielboek, dodenlijst?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zielenheil zielenheil: zieleheil (Ophoven) Het zieleheil. [N 96D (1989)] III-3-3
zien, kijken kijken: kīkə (Ophoven), zien: zēnə (Ophoven), zien (Ophoven) Jan heeft een dikke stok op de weg zien liggen. [ZND 46 (1946)] || kijken [ZND 25 (1937)] || zien [RND] III-1-1