e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

Gevonden: 4907
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dadel dadel: WBD/WLD  dadel (Ophoven) De vrucht van de dadelpalm (dadel, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)] III-2-3
dagelijkse zonde dagelijkse zonde: dagelekse zunj (Ophoven, ... ) Dagelijkse zonde [leslieje zung]. [N 96D (1989)] || Doodzonde, dodelijke zonde [doeëdzund]. [N 96D (1989)] III-3-3
dageraad krieken: het kreken (Ophoven) het aanbreken van de dag [lamieren, krieken] [N 91 (1982)] III-4-4
dagkoekoeksbloem hanenklauw: WLD  haneklauw (Ophoven, ... ) Dagkoekoeksbloem (meliandrum rubrum 30 tot 90 cm hoge plant. De plant is tweehuizig en dicht behaard; de bladeren zijn eivormig; de bloemen groeien in losse schermen, de kroonbladeren zijn diep ingesneden en rood van kleur, zelden wit; doosvruchten met [N 92 (1982)] III-4-3
dagmissaal dagmissaal: daagmissaal (Ophoven) Een kerkboek met misgebeden voor alle dagen van het kerkelijk jaar [dagmissaal?]. [N 96B (1989)] III-3-3
dagvaarden ontbieden: ontbejen (Ophoven) iemand laten weten dat hij voor de rechter moet verschijnen [ontbieden, pressen] [N 90 (1982)] III-3-1
dagvaarding dagvaarding: dagvaarding (Ophoven) de mededeling aan een verdachte of getuige dat hij op een bepaald tijdstip voor de rechter moet verschijnen [dagvaarding, dagement] [N 90 (1982)] III-3-1
daklei lei: lęj (Ophoven) Zie kaart. Tot een dun plaatje gekloofde leisteen dat als dakbedekking wordt gebruikt. De vorm van de dakleien is langwerpig, geheel rechthoekig, met één of meer afgesnuite hoeken, of aan één einde halfrond. De afmeting ervan varieert van 26x14 cm voor een Franse, tot 61x36 cm voor een Engelse lei. De dikte bedraagt tussen 2,5 en 8 mm. ø̄De Belgische lei - Maaslei - is donkerblauw en goed bestand tegen het weêr. De Duitsche leien - Rijn- en Moezellei - zijn eveneens blauw, taai en dik, maar worden op den duur iets zachter; de Moezelleien springen in strenge winters wel. Onder de Fransche leien onderscheidt men die van Rimogne (blauw of groen), Fumay (rood of paars) en Delville (groen); vooral die van Fumay en Rimogne zijn zeer duurzaam. De Engelsche leien zijn in 't algemeen vaster en harder dan die van het vasteland, roodachtig of paars, ook wel blauw; deze zijn de beste.ø̄ (Zwiers II, pag. 15). [N 32, 49b; N 64, 156c; N 79, 5; L 37, 26a; Gi 2, 47; monogr.; Vld; div.] II-9
dal, vallei dal: daal (Ophoven), zonk: zink (Ophoven) dal, vallei, stuk land dat gelegen is tussen meerdere heuvels of bergen [del] [N 81 (1980)] || laagte, slenk, stuk land dat gelegen is tussen twee heuvels [diepte, zonk, zink, put, kwacht, zomp, zak, slaai] [N 81 (1980)] III-4-4
dam dam: dam (Ophoven) Hoe noemt men in uw dialect een dijkje dat men in een beek maakt om het water op de houden? [ZND 48 (1954)] III-3-1