e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

Gevonden: 4907
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dijk dijk: diek (Ophoven), dīk (Ophoven) een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)] || Opgehoopte aarde. [N 27, 24; L 33, 34] I-8, III-3-1
dik worden dikken: dikke (Ophoven) dik worden; Hoe noemt U: Dik worden, gezegd van b.v. pap (dijen) [N 80 (1980)] III-2-3
dikke neus stomp: stomp (Ophoven) neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren, foepneus, kokkel). [N 106 (2001)] III-1-1
dikke want pij: pijə (Ophoven) wanten, dikke ~, gemaakt van grove (wollen) stof [pieje, piejhesje] [N 23 (1964)] III-1-3
dikke wollen sjaal sjarp: ša.rəp (Ophoven) das, dikke wollen (winter)~ [N 23 (1964)] III-1-3
dikke, warme mantel wintermantel: went`ərmantəl (Ophoven) damesmantel, warme ~ [windvanger, kabang] [N 23 (1964)] III-1-3
dinsdag dinsdag: deensdig (Ophoven) de derde dag van de week, dinsdag [destag, dijsdag, dijnsdag, diessendag] [N 91 (1982)] III-4-4
dinsdag voor aswoensdag vastelavonddinsdag: vastelaovonddensdig (Ophoven) De naam voor de dinsdag vóór aswoensdag [carnavalsdinsdag]. [N 88 (1982)] III-3-2
dirigent dirigent: dirigent (Ophoven) De leider van een orkest of koor [dirigent, muziekmeester]. [N 90 (1982)] III-3-2
dirigent van het zangkoor dirigent (<du.): dirigent (Ophoven) De dirigent, de leider van het zangkoor. [N 96B (1989)] III-3-3