e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L362p plaats=Opitter

Overzicht

Gevonden: 2129
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lade lade: lāij (Opitter), tafellade: toafəlāi (Opitter) lade van een tafel [ZND 37 (1941)], [ZND 39 (1942)] III-2-1
laden laden: lāi̯.ǝ (Opitter) De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18] I-10
lading vracht: vraxt (Opitter) Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.] I-10
lage kachel voor de ketel met was of veevoer open vuur: uǝpǝ vēr (Opitter) De lage kachel waarop de ketel met was of veevoer verwarmd wordt. De benamingen met ketel doen denken aan een gecombineerde ketel en kachel, vast verbonden, met een grote inhoud. Een bereklauw heeft drie poten. De kachel dient niet om een ruimte te verwarmen. Sommige benamingen wijzen op de afwezigheid van een kachel of op de aanwezigheid van een open vuur. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [L 23, 58c; monogr.] I-6
lage, natte zandgrond zure grond: zōrǝ grø̜nt (Opitter) [N 27, 35; R 3, 5] I-8
lam lam: laam (Opitter), lamp (Opitter), lā.mp (Opitter), lammetje: lɛmkǝ (Opitter) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] || ze is lam [ZND 29 (1938)] I-12, III-1-2
lammeren lammen: lamǝ (Opitter), lammeren: lamǝrǝ (Opitter) Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
land lap: lap (Opitter), pand: pand (Opitter) land [ZND 29 (1938)] III-3-1
landerijen land: lant (Opitter) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landjeveroveren land verkopen: land verkuipen (met een mes in een cirkel werpen, de cirkel verdelen in de richting van het lemmet, steeds in het gebied van je tegenstander(s)werpen om hemzoveel mogelijk gebied af te nemen en bij je eigen gebied te voegen)  land verkuipen (Opitter) Wetenswaardigheden. [SND (2006)] III-3-2