23200 |
bidden |
beden:
bɛi dich (L362p Opitter),
doe moos tich bɛijə (L362p Opitter)
|
Ge moet bidden (in de kerk). [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
23201 |
biechten (gaan) |
zich biechten (gaan):
vɛ goan os beechtə (L362p Opitter)
|
We gaan biechten, of ... ons biechten, of ... te biechte (welke uitdrukking is hiervoor gebruikelijk?). [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|
21270 |
bieden |
hogen:
hie[ə}gə (L362p Opitter),
inzetten:
inzettə (L362p Opitter)
|
bieden [ZND 21 (1936)]
III-3-1
|
20830 |
bier |
bier:
verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a
beer (L362p Opitter)
|
bier [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
25830 |
bier klaren |
filteren:
f ̇eltǝrǝ (L362p Opitter)
|
Bier helder maken door er een klaringsmiddel aan toe te voegen of door het te filteren. [N 35, 82; monogr.]
II-2
|
25832 |
bierfilter |
bierfilter:
bē.rf ̇eltǝr (L362p Opitter),
filter:
f˙eltǝr (L362p Opitter)
|
Filter waardoor het bier geleid wordt. Op deze manier bereikt men dat het bier helder wordt. [N 35, 83; N 35, 82]
II-2
|
25782 |
biergist reinigen |
(de gist) wassen:
w ̇asǝ (L362p Opitter)
|
Biergist wassen en zeven om onzuiverheden en bacteriën te verwijderen. [N 35, 65]
II-2
|
25769 |
bierpomp |
centrifugepomp:
s ̇ęntrifȳ.žpo.mp (L362p Opitter)
|
De pomp die men gebruikt om de gekookte wort naar de koelbakken te transporteren. [N 35, 35c; N 35, 34a; N 35, 34b; N 35, 34c; monogr.]
II-2
|
25843 |
biervaten schoonmaken |
spoelen:
sp ̇ēlǝ (L362p Opitter)
|
Het reinigen van biervaten. De woordtypen "solferen" en "ontsolferen" (Q 95) waren van toepassing op het ontsmetten van vaten met behulp van zwavel dat werd vermengd met water (Claessen, pag. 2. 51). [N 35, 89]
II-2
|
33502 |
bieslook |
bieslook:
beisloeək (L362p Opitter)
|
[ZND 34 (1940)]
I-7
|