e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opitter

Overzicht

Gevonden: 2129
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huis, woning huis: hūs (Opitter) huis [ZND 34 (1940)] III-2-1
huisakker geleg: gǝlē̜x (Opitter), gǝlęǝx (Opitter) Aan het erf grenzende akkergrond. [N 5AøIIŋ, 76d en 76e; N 6, 33a; A 10, 3 en 4; JG 1b, add.; L 19b, 1a; monogr.] I-8
huishouden huishouden: hūshau̯ə (Opitter) Wat een armzalig huishouden [ZND 32 (1939)] III-2-1
huismus, mus mus: møͅs (Opitter) mus [ZND 01 (1922)] III-4-1
huisweide dries: drēs (Opitter) I-7
huur huur: hēr (Opitter) huur [ZND m] III-2-1
iemand uitschelden opspuiten: opspieətə (Opitter), schelden: op einə sjeljə (Opitter), šeͅlə (Opitter), uitschijten: gemeen  ein⁄n oetsjietə (Opitter) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-1-4
ijken ijken: ieəken (Opitter) De gewichten ijken"(de gewichten van de winkeliers nazien of ze nog juist zijn). [ZND 36 (1941)] III-3-1
ijs kappen ijzen: izǝ (Opitter) Het ijs rond het molenrad wegkappen. [Jan 95; Coe 78; Grof 96] II-3
ijsnagels ijsnagelen: ī.snē̜.gǝl (Opitter) Hoefnagels in verschillende lengtes, voorzien van beitel- of wigvormige kop, waarmee bij gladheid het hoefijzer wordt vastgezet. Zie ook afb. 234. De ijsnagel is slechts geschikt voor kortstondig gebruik. Bij langere periodes van gladheid wordt het hoefijzer voorzien van al dan niet uitneembare kalkoenen. Zie ook de toelichting bij dat lemma. Zie voor het woordtype ɛijsnagelɛ ook Limburgs Idioticon s.v. ijsnagel: "Bijzonder slach van nagels waar men de peerden meê scherp zet in den winter. Geh. Beringen."' [N 33, 367b; N 33, 371; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; monogr.] II-11