e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L415p plaats=Opoeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kietelen krevelen: krevələ (Opoeteren) kittelen, kriebelen [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
kieuwen kieuwen: ook in ZND 27, 084  keeuwen (Opoeteren) kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)] III-4-2
kievit kievit: vanellus  kiewit (Opoeteren) kievit III-4-1
kikker kwakkerd: kwakkerd (Opoeteren), kwakərt (Opoeteren), ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004  kwakərt (Opoeteren) kikvors [ZND 01 (1922)] || kikvors, puit [RND] III-4-2
kikkerdril paddengerijs: padəgəri.s (Opoeteren) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)gerijs: padəgəri.s (Opoeteren) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkervisje dikkopje: dikkepke (Opoeteren), koelekop: koelekop (Opoeteren), koelekopje: koelekepke (Opoeteren), kuleköpke (Opoeteren) kikkervisje [ZND 34 (1940)] III-4-2
kind (algemene benaming) jong: jonk (Opoeteren), kind: keindsj (Opoeteren), kent (Opoeteren), kééntj (Opoeteren) kind || kind (een - dopen) [ZND 23 (1937)] || kind; mijn lief kind, blijf hier beneden staan, de kwade ganzen bijten u dood [ZND 04 (1924)] III-2-2
kinderdoop kinderen dopen (ww.): kinjer deipen (Opoeteren) Een kinderdoop. [N 96D (1989)] III-3-3
kinderfiets kindervelo: kingervelo (Opoeteren) Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar kleine kinderen op rijden [N 99 (1991)] III-3-1