e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L415p plaats=Opoeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laurier lauwelier: Uis mo diêj wat lauweleer(blajer) inne sop  lauweleer (Opoeteren) laurier III-2-3
laurierboompje lauwelier: lauweleer (Opoeteren) laurier III-2-1
lauw lauw: laauw water (Opoeteren), law water (Opoeteren) Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)] III-4-4
leeftijd, ouderdom ouderdom: auwerdom (Opoeteren) ouderdom; op zijn ouderdom [ZND 40 (1942)] III-2-2
leeg zijn (de beek) is af: es˱ āf (Opoeteren) Gezegd van de beek of de vijver na het malen. [Jan 92] II-3
leeg, gezegd van een noot doof: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  døͅyv nyət (Opoeteren) loze noot [ZND 30 (1939)] III-2-3
leeg, niets bevattend af: aaf (Opoeteren), leeg: laig (Opoeteren), leèg (Opoeteren) leeg || Leeg. Mijn glas is ledig [ZND 37 (1941)] III-4-4
leeglopen leeglopen: lę̄.xlø̜j.pǝ (Opoeteren), loslopen: lǫslø̜j.pǝ (Opoeteren) Het over elkaar gaan van de molenstenen zonder graan. De stenen kunnen dan sneller gaan draaien waardoor het gevaar ontstaat dat de molen heet loopt. [N O, 34o; Vds 116; Jan 260; Coe 142; Grof 167; N O, 36e] II-3
leegloper hoddelaar: hoedelaere (Opoeteren), kalejakker: ook materiaal znd 30, 4  kalejakker (Opoeteren), leegloper: ook materiaal znd 30, 4  lèëegluijper (Opoeteren), malenvuller: malevöller (Opoeteren), martelaar: ironisch Ich hiêr het al, dich bös einen echte martelèèr  martelèèr (Opoeteren), niksnutter: ook materiaal znd 30, 4  niksneͅtter (Opoeteren) iemand, die bv. ten onrechte verklaart ziek te zijn || leegloper [ZND 01 (1922)] || zakkenvuller, profiteur III-1-4
leep, doortrapt geslepen: gesliêpe (Opoeteren), glad: Ki-jk mè good ût möt dèè kèrel, want det is eine glaje, hiêr  glaad (Opoeteren) doortrapt, sluw || doortrapte,sluw, uitgeslapen III-1-4