e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L415p plaats=Opoeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode biet kroot: krūǝt (Opoeteren) Beta vulgaris L. var. rubra L. Deze bietensoort hoort eigenlijk onder de groenten uit de moestuin, en daardoor in de aflevering over de boerderij en het erf, maar is toch hier ondergebracht vanwege "lexicale nabijheid" met biet, kroot. De knollen met een doorsnee van 8-10 cm worden gekookt en warm of koud als salade gegeten. De knollen en het kookvocht hebben een felle donkerpaarse kleur. [A 4, 26d; A 13, 2a; A 49, 1b; L 20, 26d; monogr.] I-5
rode bosbes hondsbeer: hònsbiêr (Opoeteren) rode bosbes III-4-3
rode kool rode kool: roeie kuul (Opoeteren), rūəjə ku.əl (Opoeteren), rood moes: roet moos (Opoeteren), rūət mōs (Opoeteren), ry(3)̄d mōs (Opoeteren), ry(3)̄t mōs (Opoeteren) rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)], [ZND 34 (1940)] I-7, III-2-3
rode renet, sterappel binnenrode: van hoogstammige appelaars  binneruuj (Opoeteren) appel, soort I-7
roek zaadkraai: zoadkrej (Opoeteren) roek III-4-1
roep- en lokwoord voor de kip tiet, tiet, tiet: tīt, tīt, tīt (Opoeteren) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het kuiken pik, pik, pik: pek, pek, pek (Opoeteren) [N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.] I-12
roepen roepen: rōpə (Opoeteren) roepen [ZND m] III-3-1
roeping roeping: rooping (Opoeteren) Roeping. [N 96D (1989)] III-3-3
roepnaam van de hond zoek: sòk (Opoeteren) lokroep ve hond III-2-1