e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L415p plaats=Opoeteren

Overzicht

Gevonden: 3008
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
grijnzen greilachen: zie ook green lache; cf. VD s.v. "grijnslachen"= spottend, hatelijk lachen  gri-jlache (Opoeteren), grijnlachen: zie ook "grijslachen  green lache (Opoeteren) grijnslachen || groen lachen III-1-4
grijpen naar pakken: pakken (Opoeteren, ... ), pakə (Opoeteren), snappen: snappen (Opoeteren) Naar iets grijpen [ZND 35 (1941)] III-1-2
gril kuren: ook materiaal znd 29, 16  keeren (Opoeteren), kēēre (Opoeteren) kuren (znw) [ZND 01 (1922)] III-1-4
grindweg kiezel: kiezel (Opoeteren), kiezelweg: kiezelweèeg (Opoeteren) Hoe heet een weg die daarmee [steengruis (kleine stukjes steen)] bedekt is ? [ZND 24 (1937)] III-3-1
grindx kiezel: kiezel (Opoeteren) grind [ZND 01 (1922)] III-4-4
groeien profiteren: geprofeteerd (Opoeteren), wassen: wasǝ (Opoeteren) De algemene benaming voor het groter worden van het gewas. Het oude Limburgse woord is wassen; zoals de kaart laat zien, komt de term groeien onder invloed van het Nederlands echter al in bijna heel Limburg voor. Aarden betekent eigenlijk "goed groeien, goede opbrengst laten verwachten", evenals (ge)dijen en tieren in het tweede deel van het lemma. De benaming struiken betekent "een struik vormen" in de uitdrukking "het koren is al goed gestruikt" (Q 111). De opgegeven antwoorden voor "dat gewas ''gedijt'' niet" staan achter in het lemma bijeen. [RND 124; L 32, 13; L 44, 45; monogr.; add. uit A 3, 16; L 4, 16; L A2, 374] || die kleine heeft geprofiteerd (struiser, groter geworden) [ZND 40 (1942)] I-4, III-1-1
groen (kleur) groen: green (Opoeteren, ... ), gren (Opoeteren, ... ) groen [ZND 01 (1922)], [ZND 35 (1941)] III-4-4
groenling groenvink: greenvink (Opoeteren) groenling III-4-1
groente groenigheid: verzamelfiche, ook mat. van ZND 01 (a-m)  greenigheid (Opoeteren), groente: greentsje (Opoeteren), Slaai, puur en al di-j ander greentes mote riêgelmoatig wat water kriege  greente (Opoeteren) groente || groenten [ZND 24 (1937)] III-2-3
groente, algemeen groente: greentsje (Opoeteren) groente I-7