32246 |
kuiper |
kuiper:
kejpǝr (L415p Opoeteren),
kipǝr (L415p Opoeteren)
|
Vakman die houten kuipen, vaten en tonnen vervaardigt. [A 32, 10; S 20; L 1a-m; L 29, 13; monogr.]
II-12
|
17773 |
kuit |
geut:
geet (L415p Opoeteren)
|
viskuit
III-4-2
|
22818 |
kunst |
kunst:
ki̯nst (L415p Opoeteren)
|
Kunst. [ZND m]
III-3-2
|
32624 |
kunstmest |
chimique:
šǝmek (L415p Opoeteren)
|
Onder kunstmest worden meststoffen verstaan, die - anders dan stalmest, compost, groenmest, gier e.d. - geen organische stoffen bevatten, maar kunstmatig, langs chemische weg bereid zijn. Van de opgesomde woordtypen lijken de meervoudsvormen de veelheid van kunstmestsoorten tot uitdrukking te brengen. Of en waar de woordtypen vette(n) en vreemde vette(n) als enkelvouds- dan wel als meervoudsvormen moeten worden opgevat, kon uit het materiaal niet worden opgemaakt. Met de typen gemengelde stoffen en alle mest ondereen wordt wellicht de zgn. mengmest of samengestelde kunstmest bedoeld, waarin zowel N (stikstof), als P (fosfor) en K (kali) voorkomen. Voorzover met een kunstmestterm uit deze opsomming een bepaalde soort kunstmest wordt (werd) aangeduid, is daarvan achter het nummer van de betreffende plaats melding gemaakt. Voor het (...)-gedeelte van de varianten hieronder zie men het lemma (stal)mest. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2b - 4, 8; JG 2c; N 11, 23 + 24; N 11A, 61; N P, 9 + 10]
I-1
|
32627 |
kunstmest strooien |
(kunstmest) zaaien:
zɛi̯ǝ (L415p Opoeteren),
chemieken:
šǝmekǝ (L415p Opoeteren)
|
Het strooien van kunstmest over het land gebeurt met de hand of met een machine. Voor beide zijn de benamingen meestal identiek. Slechts waar er voor het strooien met de hand en het machinaal strooien verschillende benamingen bestaan, wordt dit in het lemma aangegeven door "met de hand", resp. "machinaal" achter het plaatsnummer. [N 11, 24; N 11A, 63a + 64a + 65a; N P, 10a + b; JG 1b add.]
I-1
|
26443 |
kunststeen |
kunststeen:
kø̜.nsstęj.n (L415p Opoeteren)
|
Nagemaakte, gegoten molensteen. De kunststeen is harder dan de natuursteen en vergt niet zoveel onderhoud. Als grondstof voor de kunststeen kunnen diverse steensoorten als carborundum, kwarts en amaril gebruikt worden. Het materiaal wordt gebroken, gesorteerd op fijnheid en met een speciale cement of kit in de gewenste vorm gegoten of geperst. Evenals de Franse steen bestaat de kunststeen uit twee lagen, een ballastlaag en een maallaag van ongeveer 15 cm waarin al kerven gegoten zijn met daartussen een zachtere vulling in een andere kleur. [N O, 17g; N O, 17f; Vds 185; Jan 175; Coe 118; Grof 140]
II-3
|
19763 |
kurkentrekker |
stoppentrekker:
Eine stoppentrèkker deentsj òm stöp van flesse te trèkke
stoppentrèkker (L415p Opoeteren)
|
kurketrekker
III-2-1
|
19863 |
kussen |
hok:
hǫk (L415p Opoeteren)
|
Een uit brons of gietijzer vervaardigd kussen waar het uiteinde van de molenboom in rust en ronddraait. Het kussen is ingewerkt in een vierkant houten of stenen blok. Zie ook afb. 75 en de toelichting bij het lemma ɛsteenɛ. Vanderspickken maakt in de lemmata ɛpan-kussenɛ (Vds 72) en ɛpan-kasseiɛ (Vds 87) geen onderscheid tussen een arduinen steen of een metalen kussen. De opgaven uit het materiaal die specifiek verwijzen naar een steen zijn overgeplaatst naar het lemma ɛsteenɛ.' [Vds 87]
II-3
|
19314 |
kwaadspreekster |
baarschotel:
bāārsjōēətəl (L415p Opoeteren),
banstschotel:
wld III, 3.1 lm tondeldoos (147)
baanschoetel (L415p Opoeteren),
klatspijp:
klatspiep (L415p Opoeteren),
ie van bier
klatspiep (L415p Opoeteren),
klep:
opgepast viêr di-j klep, want straks wötsj jan-en-al-leman waat deste gezagd höbs
klep (L415p Opoeteren),
troffel:
troffel (L415p Opoeteren),
zauwelwijf:
sawelwieef (L415p Opoeteren)
|
klappei, kwaadspreekster || vrouw die gaarne kwaadspreekt [ZND 29 (1938)]
III-1-4
|
24341 |
kwaken |
kwaken:
kwaken (L415p Opoeteren),
schreeuwen:
sxrięvǝ (L415p Opoeteren)
|
Roepen, gezegd van de eenden. [L 37, 8b]
I-12
|