e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opoeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
metselaar metser: mętsǝr (Opoeteren) Ambachtsman die metselwerk verricht. Zie ook de toelichting bij de lemmata 'metselen' en 'handlanger'. [Wi 2; S 23; L 1a-m; L 17, 30; L B1, 103; RND 46; N 30, 1a; N 95, 159; monogr.; Vld] II-9
metselen metsen: mɛtsǝ (Opoeteren) Bij de bouw van stenen huizen met behulp van mortel de afzonderlijke stenen tot een samenhangend, vast geheel verbinden. [Wi 57; S 23; L 1a-m; L 31, 21; N 30, 1b; monogr.] II-9
metselzand zand: zant (Opoeteren) Het zand dat bij de bereiding van mortel aan het bindmiddel, bijvoorbeeld kalk of cement, wordt toegevoegd. Doorgaans wordt gebruik gemaakt van rivierzand omdat dit scherp, schoon en ongelijk van korrelgrootte is. In Q 4 werd het zand doorgaans genoemd naar de plaats van herkomst. Ook de woordtypen 'brunssummmer zand' (Q 203), 'helchterse zand' (P 51), 'helchterse' (K 359) en 'lommelzand' (K 353, K 359, P 56) verwijzen naar plaatsen waar zand wordt of werd afgegraven. Zie voor het woordtype 'chape-zand' (L 364) het lemma 'Vloermortel'. [N 30, 36a; N 30, 36b; N 27, 47; L 42, 57; monogr.] II-9
meubelmaker schrijnenwerker: sxrīnǝwęrkǝr (Opoeteren), timmerman: temǝrman (Opoeteren) Ambachtsman die meubels vervaardigt. [N 55, 166a; L 34, 19b; monogr.] II-12
meubelstuk, meubel meubel: Hun hiêl miêbel stòngen op stroat  miêbel (Opoeteren) meubel III-2-1
miauwen miauwen: miáuə (Opoeteren) miauwen [Goossens 1b (1960)] III-2-1
middag (s middags) in de middag: ps. omgespeld volgens Frings; boven de \\ staat nog een lengteteken, deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  ēͅnə meͅdeͅx (Opoeteren), middag: middag (Opoeteren), middig (Opoeteren), noen: noon (Opoeteren), nóón (Opoeteren), s namiddags: ⁄s naomiddigs (Opoeteren), ps. omgespeld volgens IPA.  ⁄s n medexs (Opoeteren) in de namiddag [ZND 34 (1940)] || middag [RND], [ZND 38 (1942)] III-4-4
middagdutje doen ungeren slapen: injere slaepen (Opoeteren) Hoe noemt ge het wanneer iemand s middags wat gaat slapen ? [ZND 31 (1939)] III-1-2
middagmaal middag, de -: De middig waas nog neet vèrig  middig (Opoeteren) het middagmaal III-2-3
middelste kegel koning: de kiening (Opoeteren), kiening (Opoeteren) Hoe heet de middelste kegel in het kegelspel? [ZND 36 (1941)] III-3-2