| 18060 |
beroerte |
beslag:
beslaaeg kriegen (L415p Opoeteren)
|
een beroerte, een geraaktheid krijgen [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
| 26051 |
berrie |
ber(ri)g:
bęrǝx (L415p Opoeteren),
(mv)
bęrǝgǝ (L415p Opoeteren)
|
Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20]
I-13
|
| 20790 |
beschuit |
beschuit:
1a-m
bechieet (L415p Opoeteren),
beschiet (L415p Opoeteren),
mechieet (L415p Opoeteren)
|
beschuit [ZND 21 (1936)]
III-2-3
|
| 20629 |
beschuitpap |
beschuitenpap:
besji-jtepap (L415p Opoeteren),
luiwijverpap:
die kon het snelste klaargemaakt worden
leiwi-jverpap (L415p Opoeteren)
|
benaming voor besji-jtepap (melk met beschuit) || melk met beschuit
III-2-3
|
| 33166 |
besjes aan de aardappelplant |
bellen:
bɛlǝ (L415p Opoeteren)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
| 23937 |
besloten tijd |
besloten tijd:
besloeten tied (L415p Opoeteren)
|
De periode waarin er zonder speciale toestemming niet kerkelijk getrouwd kon worden, namelijk in de Advent en in de Vasten (gesloten tijd, besloten tijd). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 21013 |
bessenlikeur |
bratselaartje:
Een likeur van 19 graden en op basis van bosbessen en honing
Bratselèèrke (L415p Opoeteren)
|
een streekdrank in Meeuwen-Gruitrode
III-2-3
|
| 21532 |
besteken |
schenken:
šeŋkə (L415p Opoeteren)
|
schenken [ZND A1 (1940sq)]
III-3-1
|
| 33607 |
besvrucht, algemeen |
beer:
biêr (L415p Opoeteren)
|
bes, bei
I-7
|
| 21471 |
betalen |
betalen:
dich moos geld hèbbd om te betale (L415p Opoeteren),
ge moot geldj hebben om konnen te betalen (L415p Opoeteren),
onduidelijk
ge moot geldj hebben om (vieer) te konnen betalen (L415p Opoeteren)
|
Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|