22616 |
nieuwjaar wensen |
nieuwjaar wensen:
noejaor winsen (L415p Opoeteren)
|
Nieuwjaar wensen, Nieuwjaar winnen, afwinnen. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
19010 |
nieuwsgierig |
nieuwsgierig:
nûwsjiêrig (L415p Opoeteren)
|
nieuwsgierig
III-1-4
|
19177 |
nieuwsgierigaard |
nieuwsgierige naas:
ein nûwsjiêrige naas (L415p Opoeteren)
|
een nieuwsgierig iemand
III-1-4
|
18122 |
nijdnagel |
nagelring:
na:gəlriŋ (L415p Opoeteren),
nagelrinj (L415p Opoeteren)
|
Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van van een vinger ? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel) [ZND 49 (1958)] || ik heb een nijdnagel (waar de huid langs de vingernagel inscheurt) [ZND 31 (1939)]
III-1-2
|
30857 |
nijptang |
pitstang:
petstaŋ (L415p Opoeteren),
trektang:
tręktaŋ (L415p Opoeteren)
|
In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor tangen van diverse vorm en grootte die vooral dienen om spijkers uit trekken, maar vaak ook gebruikt worden om draadnagels of metaaldraad af te knippen. Zie ook afb. 144. Uit het Leuvens materiaal L B2, 228-229 blijkt, dat het woordtype trektang vooral de benaming is voor een vrij grote tang waarmee spijkers kunnen worden uitgetrokken. [N 33, 180; N 64, 47b; L B2, 228-229; monogr.; div.] || In het algemeen een tang die vooral dient om spijkers uit te trekken en metaaldraad, spijkers, dun plaatmateriaal, e.d. af te knippen. Zie ook afb. 95 en het lemma ɛnijptangɛ in wld II.11, pag. 92-93. Het woordtype vlechttang is de benaming voor een nijptang die wordt gebruikt bij het verwerken van betonijzer. Deze tang heeft kleinere bekken en langere armen dan de nijptang. Zie ook het lemma ɛbetonijzerɛ in Wld II.9, pag. 47.' [N 53, 142a-c; N 53, 143; monogr.]
II-11, II-12
|
21401 |
niks waard |
niks waard:
niks weèrt (L415p Opoeteren)
|
Hoe zegt men van iets dat geen waarde heeft? (dat is geen ... waard). [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|
20504 |
nippen |
lepsen:
Hèè zitsj al ein hauv oor aan zee pintsje te lepse
lepse (L415p Opoeteren),
siffen:
Tantsje sifde effe aan hère koffie viêr te ki-jke es dèè neet te heit waas
siffe (L415p Opoeteren)
|
met kleine teugjes drinken || slurpen
III-2-3
|
28593 |
nitraat |
nieterzout:
nitǝrzaw.t (L415p Opoeteren)
|
Zout van salpeterzuur. Deze stof gebruikt men eveneens ter bedwelming van de bijen. [N 63, 77c; JG 1a+1b; JG 2b-5, 10; monogr.]
II-6
|
19455 |
noodbed, kermisbed |
paljas:
paljas (L415p Opoeteren, ...
L415p Opoeteren)
|
noodbed, kermisbed [ZND 40 (1942)]
III-2-1
|
24007 |
nooddoop |
nooddoop:
noedduip (L415p Opoeteren)
|
Een nooddoop, gadoop, geedoop [jieëdoof]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|