22509 |
paaseieren zoeken |
paaseieren zoeken:
paoseijer zeken (L415p Opoeteren)
|
Het gebruik om paaseieren te zoeken/rapen op Paaszaterdag, wanneer de uit Rome teruggekeerde klokken geluid hebben. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
23803 |
paaskaars |
paaskaars:
paoskars (L415p Opoeteren)
|
De op Paaszaterdag gewijde kaars, de Paaskaars [oeësterkeëts, poaësjkeëts]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
33320 |
pacht, vruchtgebruik |
pacht:
pax (L415p Opoeteren),
tocht:
tǫxt (L415p Opoeteren)
|
Onder pacht worden drie samenhangende betekenissen verstaan: 1. hetgeen de pachter betaalt: "de pacht betalen"; 2. het vruchtgebruik van de grond: "grond in pacht hebben"; 3. het contract: "de boer heeft nog twee jaar pacht". Tocht hangt, evenals de nevenvorm tucht, oorspronkelijk samen met trekken in de betekenis "telen"; leeftocht is dan "tocht ("vruchtgebruik, pachtcontract") voor het leven". Aan tuis, vergelijk Mnl. tuuscen "dobbelen; bedriegen; ruilen", correspondeert Du. tauschen. Belading en belader corresponderen met belasting. Het feest van Sint Remeis of Sint Remigius, wiens naamdag naar de Romeinse kalender op 1 oktober valt, wordt wel de "huurdag der boerenknechten en meiden" genoemd (naar Jongeneel, 54). Bij boermeste: pachtvergoeding in natura; in plaats van een pachtsom te betalen, mocht de boer het onderhavige land voor één jaar gebruiken, mits hij voor eigen rekening het land een goede organische bemesting gaf. [L 14, 6; L 32, 101; Wi 18; monogr.]
I-6
|
24534 |
paddestoel (alg.) |
champignon:
eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040
champeljongs (L415p Opoeteren),
paddestoel:
padəsto.l (L415p Opoeteren),
eetbare --; gecombineerd met ZND 5 040
paddestool (L415p Opoeteren)
|
paddestoel [RND], [ZND 15 (1930)]
III-4-3
|
24489 |
palmboompje |
palm:
paum (L415p Opoeteren, ...
L415p Opoeteren),
verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041
pauwmen (L415p Opoeteren),
palmenstruik:
verzamelfiche ZND 15, 015 van Har, + ZND 5, 041
pauwmeströk (L415p Opoeteren)
|
palm || palmboompje [ZND 15 (1930)] || palmboompje (buxus) [ZND m]
III-4-3
|
23789 |
palmtakje |
palmentakje:
pammetekske (L415p Opoeteren)
|
Het palmtakje dat men achter het wijwaterbakje steekt om bij ziekte en onweer wijwater mee te sprenkelen [palemteks-je]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23788 |
palmtakjes plaatsen |
palmen:
gaon pammen (L415p Opoeteren)
|
Het gebruik om palmtakjes te plaatsen a. in huis, b. in de stallen en in de schuur, c. in de moestuin, d. op de akkers, e. op het graf van een dierbare overledene [korenpalmen, pejmke sjtèke]. Geef met a, b, c, d, e aan waar. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23786 |
palmwijding |
palmenwijding:
pammewieîng (L415p Opoeteren)
|
De palmwijding op Palmzondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23785 |
palmzondag |
palmzondag:
pamzonnig (L415p Opoeteren)
|
De zondag vóór Pasen, Palm-/Palmenzondag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
20700 |
pannenkoek |
koek:
beslag van boekweit
kook (L415p Opoeteren),
pannenkoek:
pannekook (L415p Opoeteren),
smoutkoek:
smautkook (L415p Opoeteren)
|
pannenkoek [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|