e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opoeteren

Overzicht

Gevonden: 3008
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
biechtbriefje biechtbriefje: beechtbreefke (Opoeteren) Een biechtbriefje, het bewijs dat men de Paasbiecht had gehouden [biechbrifje]. [N 96D (1989)] III-3-3
biechten (gaan) biechten (gaan): vè goan beechten (Opoeteren), vè goanus beechten (Opoeteren), zich biechten (gaan): vèe gaon os beechten (Opoeteren), zich gaon beechte (Opoeteren) Biechten, te biecht gaan, biecht spreken [zich biechte]. [N 96D (1989)] || We gaan biechten, of ... ons biechten, of ... te biechte (welke uitdrukking is hiervoor gebruikelijk?). [ZND 21 (1936)] III-3-3
biechtstoel biechtstoel: beechtstool (Opoeteren) De biechtstoel, het meestal houten optrekje waarin de priester biechthoort [biech(t)sjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
bieden bieden: be.jə (Opoeteren), bee[e}jen (Opoeteren), beeijen (Opoeteren), bejə (Opoeteren), hogen: hiē[e}gen (Opoeteren) bieden [RND], [ZND 21 (1936)], [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
bier bier: beer (Opoeteren), bééər (Opoeteren), Höbbe ze in dèè kafee Itters of Bògkendzjer beer  beer (Opoeteren), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a  beer (Opoeteren), beeər (Opoeteren), bock: vgl. het waalse riviertje Bock Kòm,ve drinken òs nog rap ein paar bòkskes  bòk (Opoeteren) bier [RND], [ZND 06 (1924)], [ZND 27 (1938)] || bokbier III-2-3
bieslook bieslook: beeslooək (Opoeteren), look: lūək (Opoeteren) [ZND 34 (1940)] I-7
biestmelk biest: bēs (Opoeteren) De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.] I-11
bietenloof, bladerkroon krotenbladeren: krūǝtǝblāi̯ǝr (Opoeteren) De bladeren van de bietenplant. [N 12, 46; L 30, 34b; monogr.; add. uit N 12, 48] I-5
bietenveld groenland: grēnlant (Opoeteren), reubenland: rēbǝlant (Opoeteren) Met bieten of rapen bezaaid stuk land. [L 41, 2; monogr.] I-5
biggen spenen spenen: spinǝ (Opoeteren) Biggen van de zeug afzetten. [N 76, 43; N 19, 16; N 19, 15 add.] I-12