21476 |
rijksveldwachter |
veldwachter:
veldwachter (L415p Opoeteren)
|
Hoe zegt men dat iemand door den veldwachter in boete wordt geslagen? Vertaal: "De veldwachter zal hem ... [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
21474 |
rijkswachter |
gendarme (fr.):
eine chenderm (L415p Opoeteren),
eine genderm (L415p Opoeteren),
ənə jəndörm (L415p Opoeteren)
|
Gendarm, rijkswachter. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
26478 |
rijn |
hok van de steen:
hǫk van ǝ stęj.n (L415p Opoeteren),
koning:
kī.ǝneŋ (L415p Opoeteren)
|
Algemene benaming voor het van vier klauwen voorziene ijzeren kruis in het middengat van de draaiende molensteen dat dient om de draaiïng van het staakijzer op de steen over te brengen. Zie voor de benamingen voor speciale rijntypen de lemmata ɛtweetakrijnɛ, ɛdrietakrijnɛ en ɛbalanceerrijnɛ.' [N O, 15a; A 42A, 20; N D, 18; Sche 45; Vds 84; Jan 122; Coe 100; Grof 120]
II-3
|
20816 |
rijp |
rijp:
rīēp (L415p Opoeteren)
|
rijp [RND]
III-2-3
|
33509 |
rijshout, bonenstaak |
bonenstaak:
boenestaak (L415p Opoeteren)
|
[ZND 23 (1937)]
I-7
|
20817 |
rijst |
rijst:
ri-js (L415p Opoeteren)
|
rijst
III-2-3
|
20603 |
rijstebrij |
rijstepap:
Innen hemel ète ze ri-jzepap möt guiwe liêpelkes
ri-jzepap (L415p Opoeteren)
|
rijstepap
III-2-3
|
20737 |
rijstevlaai |
rijstevlaai:
ri-jstevlaai (L415p Opoeteren)
|
rijstevlaai
III-2-3
|
34643 |
rijtuig |
wagen:
wagen (L415p Opoeteren)
|
Personenvoertuig, waarbij niet de huifkar bedoeld wordt. Gezien het feit dat het hier om zaken gaat die reeds lang verdwenen zijn, is de verwarring rond de dialecttermen groot. Dit lemma is samengesteld uit de antwoorden op algemene vragen als "hoe noemt u een tweewielig rijtuig" die geen betrekking hebben op een specifieke soort. Ook de meer algemene antwoorden die in N 101 bij de vragen naar bepaalde soorten rijtuigen opgegeven werden, zijn hier verwerkt. De veel voorkomende opgaven "koets" en "sjees", de bekendste vier- en tweewielige rijtuigen, zijn in de betreffende lemmata opgenomen. [N 101, 1-14; N G 51; L 1 a-m; L 28, 24; L 36, 70; LA 288; S 18, 30; Wi 16; monogr]
I-13
|
33978 |
rijzadel |
rijzadel:
ri ̞i̯zāl (L415p Opoeteren)
|
Zadel dat gebruikt wordt bij het berijden van een paard. [JG 1a, 1b]
I-10
|