19779 |
verwarmen, stoken |
stoken:
stuke (L415p Opoeteren)
|
stoken
III-2-1
|
23312 |
vespers |
vespers (<lat.):
vɛspərs (L415p Opoeteren)
|
de vespers [RND]
III-3-3
|
19766 |
vetkaars |
roetkaars:
rootkars (L415p Opoeteren)
|
vetkaars
III-2-1
|
33756 |
veulen |
veulen:
viǝlǝ (L415p Opoeteren),
vīǝ.lǝ (L415p Opoeteren)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
23910 |
vier uitersten |
vier uitersten:
de veer uuterste (L415p Opoeteren)
|
De vier uitersten van de mens (te weten: dood, oordeel, hemel, hel) [toponiem te Meijel: de Vruttersjte]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22832 |
vieren |
vieren:
chəve:rt (L415p Opoeteren)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
32765 |
vierhoekige eg |
vierkantige [eg]:
vē.rkɛnjtjegǝ [eg] (L415p Opoeteren)
|
De oude houten, later ook ijzeren eg die een vierhoekig geraamte had; zie afb. 53 en 54. Deze eg was niet altijd vierkant of rechthoekig: soms waren de hoofdbalkjes lichtelijk gebogen of vormden de balken een ruitvormig raam. Waar de vierhoekige eg blijkens de opgaven als onkruideg en/of als zaadeg in gebruik was, is vermeld in de betrokken lemmata. Zie verder het lemma ''eg''. [JG 1a; JG 1b add.; N 11, 71 + 72 + 75 add.; N J 10; A 13, 16b; div.; monogr.]
I-2
|
20574 |
vieruursboterham |
koffiedrinkens, het -:
Vgl Eng tea-time t Is koffiedrinkesti-jd
koffiedrinkes (L415p Opoeteren)
|
de broodmaaltijd zowat rond 1600 uur
III-2-3
|
23762 |
vigilie |
vigilie (<lat.):
vigilie (L415p Opoeteren)
|
De avond vóór een kerkelijke feestdag [vigilie, heiligavond]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21537 |
vijf centiem |
knabje:
ə knepkə (L415p Opoeteren)
|
Bestaat er een dialectnaam voor een stuk van 5 centimes? [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|