e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opoeteren

Overzicht

Gevonden: 3008
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doof doof: douf (Opoeteren), hè is zoe douef es ne pot (Opoeteren) doof [ZND m] || hij is zo doof als... (vertaal en vul aan) [ZND 23 (1937)] III-1-1
doofpot amertenpot: Bij het ichtere rookten de mannen hun pijp bij het haardvuur en de vrouwen hadden bij het breien de oamertepot tussen de voeten  oamertepot (Opoeteren), hoeielpot: Dus een beenverwarmer  hûjelpot (Opoeteren) een aarden pot gevuld met gloeiende sintels die op de vloer tussen de voeten gezet werd || Een gesloten aarden pot waarin nog nagloeiende sintels liggen III-2-1
doofstom doofstom: duiəfstom (Opoeteren) Hij is doofstom [ZND 33 (1940)] III-1-1
dooien dooien: doeeje (Opoeteren, ... ) dooien [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
dooier dooier: dū.i̯ǝr (Opoeteren), dūǝi̯ǝr (Opoeteren), doren: dū.rǝ (Opoeteren), dūi̯.rǝ (Opoeteren), dūrǝ (Opoeteren) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doop doop: nen duip (Opoeteren) Een doop. [N 96D (1989)] III-3-3
doopjurkje doopkleed: daopkleid (Opoeteren), doͅ.upklɛ.it (Opoeteren) doopkleed [RND] || het doopkleed, de doopjurk [N 96D (1989)] III-2-2, III-3-3
doopkaars doopkaars: duipkars (Opoeteren) De doopkaars. [N 96D (1989)] III-3-3
doopkapel doopkapel: duipkapel (Opoeteren) De kapel achter in de kerk, waarin de doopvont zich bevindt en waar de doop voltrokken wordt [doopkapel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopsel doopsel: deipsel (Opoeteren) Het doopsel [der doof]. [N 96D (1989)] III-3-3