e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opoeteren

Overzicht

Gevonden: 3008
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geestig geestig: Dri-jk is eine geistige vertöller, mè neet ederein kan geistig vertölle  geistig (Opoeteren) geestig, vrolijk III-1-4
geeuwen gapen: gapen (Opoeteren), gapə (Opoeteren), gāpə (Opoeteren) geeuwen (als men slaperig is) [ZND 34 (1940)] III-1-2
geeuwhonger geeuwhonger: gīəhoͅŋər (Opoeteren) geeuwhonger [ZND 01 (1922)] III-2-3
gegraven waterloop gracht: grax (Opoeteren), graxt (Opoeteren), heul: heǝlj (Opoeteren) In het algemeen is in dit lemma sprake van een gegraven waterloop als afscheiding of om overtollig water af te voeren of om te bewateren. In dialectenqu√™tes zijn er veel vragen gesteld naar de benamingen voor een sloot, graaf of gracht. In de antwoorden bleek veel overlap te zitten. Het gaat hier om waterlopen die verschillend van breedte kunnen zijn. Omdat de antwoorden hierover niet eenduidig waren, was het niet mogelijk aan een begrip een vaste breedte toe te kennen. Algemeen kan men zeggen dat een gracht een bredere sloot is, een graaf een wat bredere, vaak droge sloot, en dat een goot, grub en zouw wat smallere waterlopen zijn. Het overeenkomstige bij alle waterlopen is dat ze gegraven zijn. [N 27, 24; AGV, m1; A 20, 1c; A 20, 1d; A 10, 21; A 2, 48; L 24, 27; L 1a-m; L 36, 4; L A1, 62; Lu 1, 5; R 14, 23j; S 11, 33; monogr.] I-8
gehakt gekapt vlees: gəkapt vleis (Opoeteren), gemalen vlees: gemalen vleisch (Opoeteren) gehakt vlees [ZND 35 (1941)] III-2-3
geheel afgeschoren wolvacht roof wol: rø̜i̯f wol (Opoeteren) De gehele vacht wol van het schaap, wanneer dit geschoren wordt. [N 38, 19; L 41, 37; monogr.] I-12
geheimen van de rozenkrans mysteries (<lat.): mysteries (Opoeteren) De geheimen van de Rozenkrans bestaande uit de blijde geheimen, de droevige geheimen en de glorierijke of glorievolle geheimen. [N 96B (1989)] III-3-3
gehemelte gehemelte: gehemeltje (Opoeteren, ... ), gəheməltə (Opoeteren) het gehemelte van de mond [ZND 35 (1941)] III-1-1
geheugen memorie: Joa, zag grutepa, mi-jn memurie leetsj mich aaf en tûw inne steek  memurie (Opoeteren) memorie, geheugen III-1-4
gehucht gehucht: gehĕcht (Opoeteren) gehucht [ZND 23 (1937)] III-3-1