e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opoeteren

Overzicht

Gevonden: 3008
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gemeen gemeen: gəmein (Opoeteren), ook materiaal znd 23, 79  gemein (Opoeteren) gemeen [ZND A2 (1940sq)] || gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemeente gemeent: gemeintj (Opoeteren), gəmejnt (Opoeteren) gemeente [ZND 24 (1937)], [ZND m] III-3-1
gemeentehuis gemeentehuis: gemeintjehoe[e}s (Opoeteren) gemeentehuis [ZND 24 (1937)] III-3-1
gemene vrouw canaille (fr.): Fr. canaille  kenalie (Opoeteren), hoort men soms ook Fr.canaille  kernalie (Opoeteren), pekelteef: pekelteef (Opoeteren), ros: De körmeszenger vroog aan de òmstoanders: Wèè hèèt er begot mi-jn ros geziên  ros (Opoeteren), spook: Syn eine puuk  spuuk (Opoeteren) een scheldwoord betreffende een moreel minderwaardig vrouwmens || kwaadaardige vrouw, kanalje, feeks || lelijke en venijnige vrouw || vrouwelijk wezen met een slecht karakter III-1-4
genezen genezen: gənēͅzə (Opoeteren) genezen (ww) [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
gepachte hoeve, pachtgoed pachterij: paxtǝri (Opoeteren), pachthof: paxthōf (Opoeteren), pachtplaats: paxtplāts (Opoeteren) Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1] I-6
gepensioneerd (zijn) gepensioneerd: znd 35, 65  gepencheneerd (Opoeteren), gəpénsjəneert (Opoeteren) gepensioneerd; hij is -; op pensioen gesteld [ZND 35 (1941)] III-2-2
geprimeerde stier prijsvar: prī.s˲var (Opoeteren) Stier die prijzen en andere bekroningen heeft behaald. [JG 1a, 1b] I-11
gereed gereed: Ich bön nog neet gereid möt mee werk  gereid (Opoeteren), klaar: klōͅr (Opoeteren), tiêge de middig kan ich möt det werkske kloar zeen  kloar (Opoeteren), kompleet: di-j verzameling waas eindelik kòmpliêt  kòmpliêt (Opoeteren), vaardig: vēͅrdeg (Opoeteren), Voilà, det werkske is alweer vèrig  vèrig (Opoeteren) afgewerkt || gereed, af || klaar [ZND A2 (1940sq)] || klaar,af || vaardig [ZND A1 (1940sq)] || volledig, af III-1-4
gerieflijk gerieflijk: ei gereeflik hous (Opoeteren), ə gərēflək hūs (Opoeteren), ongeveer  ei gereeflik hoees (Opoeteren) Gerieflijk huis. [ZND 35 (1941)] III-1-4