e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288a plaats=Ospel

Overzicht

Gevonden: 3815
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
burgemeester burgermeester: burgermeister (Ospel) het wettelijk hoofd/de vertegenwoordiger van een gemeente [burgemeester, burger, burgmeester] [N 90 (1982)] III-3-1
bus bus: bus (Ospel) bus: Wij moeten ons haasten om de - te halen [DC 27 (1955)] III-3-1
bussel kort stro aarbusseltje: ǭrbø̜sǝlkǝ (Ospel), wis: wɛs (Ospel) Wanneer men het stro bijeengebonden heeft, ligt het graan op de dorsvloer, nog vermengd met eindjes kort stro, lege aren en kaf. Men harkt dan eerst de korte eindjes stro bijeen, en stopt deze in een bussel. Hier staan de benamingen voor deze bussel stro met harksel erin bijeen. [N 14, 29 en 33; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 48, 34.3b; Lu 2, 34.3b; monogr.; add. uit N 14, 25 en 28] I-4
bussel uitgedorst stro bos: bus (Ospel) Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat] I-4
buur nabuur: naober (Ospel) iemand die naast ons woont [naober, buur, buurman] [N 90 (1982)] III-3-1
buurman nabuur: naober (Ospel) iemand die naast ons woont [naober, buur, buurman] [N 90 (1982)] III-3-1
buurten, aangaan, bezoeken buurten: buurte (Ospel) buurten, gezellig praten III-2-2
camelia schone juffer: schoeënjuffer (Ospel) camelia III-2-1
canadapopulier canadas: canada’s (Ospel), kannedas (Ospel) De canadese populier; kruising tussen de zwarte populier en amerikaanse soort (canada, kana, klaterboom, canadas, canidas, gauwgroot). [N 82 (1981)] || populier, canadese — III-4-3
canapé, sofa canapè: kanəpē (Ospel) canapé, soort sofa III-2-1