e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huif van de huifkar huif: huf (Ospel) Kap van de huifkar. Deze kap wordt over hoepels getrokken, die vooraf op een hooikar gezet worden. [N 17, 10b; S 15; Wi 17; L 27, 32; L 1a-m; monogr] I-13
huifkar huifkar: hufkęr (Ospel) Benaming voor een hoogkar waarop men een huif gezet heeft, zodat de kar voor personenvervoer gebruikt kon worden (bijv. bij kerk- en marktbezoek). Soms werd de huifkar ook voor vrachtvervoer, bijv. van meel, gebruikt. Zie ook het lemma molenkar in wld II.3. De huif was een linnen doek die over houten hoepels gespannen werd. Deze hoepels werden op hun beurt tegen de zijkanten van de kar bevestigd. Bovendien hing men aan de kar een trede, die het instappen vergemakkelijkte. [N 17, 10a + 15; N G, 51; JG 1a; S 15; L 27, 33; L 1a-m; R 3, 61; monogr.] I-13
huilen huilen: huule (Ospel), huulen (Ospel), huûle (Ospel), janken: kinderen  janken (Ospel), krijten: kritje (Ospel), kriête (Ospel), zumpen: zumpen (Ospel) Hoe noemt u een hoog en schel onaangenaam geluid voortbrengen, gezegd van honden (huilen) [N 83] || huilen || huilen: kinderen bij pijn/verdriet; volwassenen [DC 17 (1949)] III-1-4, III-2-1
huis woonhuis: wūənhū.s (Ospel) woonhuis III-2-1
huis van de schop huis: hūǝs (Ospel) IJzeren koker of ring waarin de steel van de schop sluit. [I, 29d] II-4
huis, woning huis: hū.s (Ospel), kruipgat: krū.p˃gāt (Ospel) huis || zeer bekrompen behuizing III-2-1
huismus, mus huiskets: hoeskets (Ospel), hoêskets (Ospel), huismus: (hoes)mös (Ospel), hoesmus (Ospel), mus: ook verzamelnaam voor klein gevogelte  mös (Ospel) Hoe heet de huismusch? [DC 06 (1938)] || huismus || mus III-4-1
huisvlieg, vlieg vlieg: vleeg (Ospel, ... ) vlieg || vlieg, huisvlieg [DC 18 (1950)] III-4-2
huiszwaluw steenzwalf: ook: gierzwaluw  steînzwâllef (Ospel), zwalf: zwalf (Ospel) huiszwaluw III-4-1
hulst hulst: höls (Ospel) hulst III-4-3