e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
langpootmug langpoot: langpōēt (Ospel) langpootmug [DC 18 (1950)] III-4-2
langzaam, traag langzaam: langsaam (Ospel) langzaam (lui, traag, stil, telijig) [DC 39 (1965)] III-4-4
lantaarn lantaarn: lantēͅr (Ospel), lucht: løi̯xt (Ospel) lantaarn III-2-1
last van een schip last: last (Ospel) Bepaalde ruimte op het schip die met turf geladen wordt. [II, 90b] II-4
lastig (werken) lastig: lastig (Ospel) lastig III-1-4
lastig zijn complimenten hebben: komplemênte hebbe (Ospel) lastig, onhandelbaar zijn III-1-4
lastigvallen koeioneren (<fr.): koeineren (Ospel) iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)] III-3-1
lat lat: lat (Ospel) In het algemeen een gezaagde strook hout met geringe breedte en dikte. [N 50, 73e; N 50, 74a; monogr.] II-12
latwerk hekken: hękǝ (Ospel) Latwerk dat op de berries van de kruiwagen gelegd werd, ten einde het laadvlak te vergroten. [N 18, 101; JG 1d] I-13
laurierboompje laurier: loureer (Ospel) laurier III-2-1