e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onze-lieve-heer onze-lieve-heer: oos lieve hiër (Ospel) Onze Lieve Heer [slievenheer]. [N 96D (1989)] III-3-3
onzedig varkensachtig: verkusejgtig (Ospel) Onzedig, onzedigheid. [N 96D (1989)] III-3-3
onzevader onzevader: onze vader (Ospel) Het gebed "Onze Vader", "Pater noster"[Vadder-óns, Vadder-ónzer, noster]. [N 96B (1989)] III-3-3
ooft ooften: zijn niet gesneden  ooften (Ospel) ooft; Hoe noemt U: Appelen of peren, in schijven gedroogd (in de oven) [N 80 (1980)] III-2-3
ooftvlaai ooftenvlaai: oôftevlaaj (Ospel, ... ), Verklw. oeëftevlaetje  oeëftevlaaj (Ospel) vlaai met spijs van gedroogde peren III-2-3
oog oog: aug (Ospel), ô.ugə (Ospel) ogen [RND] || oog [DC 01 (1931)] III-1-1
oog van de naald oog: ǫwx (Ospel) De opening van de naald waardoorheen men de draad steekt. [N 59, 11b; Gi 1.IV, 13b; monogr.] II-7
ooglid: bovenste ooglid bovenste oogdek: bōvenste ougdĕk (Ospel) Ooglid - Als men de ogen sluit, gaat er iets dat men een klepje zou kunnen noemen, over het oog heen. Hoe noemt men dit klepje? [DC 39 (1965)] III-1-1
ooglid: onderste ooglid onderste oogdek: ongerste ougdĕk (Ospel) Ooglid - Hoe noemt men het andere klepje, aan de onderzijde van het oog? [DC 39 (1965)] III-1-1
oogst -opbrengst scheut: sxø̄t (Ospel) Oogst in de betekenis van "een goede oogst" of "de oogst staat er goed voor"; het tweede deel van deze laatste uitdrukking is ondergebracht in het volgende lemma. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen [oogst], [bouw] en [bouwt], zie het lemma ''oogst -werkzaamheden'' (4.1.2); de in dit lemma gedocumenteerde varianten van oogst komen daar ofwel in het geheel niet voor, ofwel (soms) als een wezenlijk andere variant. [N 15, 11; L 5, 29; L 39, 39; S 27; monogr.; add. uit N 15, 10 en12] I-4