e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oorworm oorworm: oerworm (Ospel), oeërwôrrem (Ospel) oorworm || oorworm (firficula auricularia) [DC 18 (1950)] III-4-2
oostindische kers klimmertje: klummerke (Ospel, ... ) Oostindische kers I-7, III-2-1
oot vlieghaver: vleeghaaver (Ospel), wilde haver: -  wildje haver (Ospel) oot [wilde haver] [DC 30 (1958)] || wilde haver III-4-3
oot, wilde haver wilde haver: weldjǝ hāvǝr (Ospel) Avena fatua L. Een vrij algemeen voorkomend lastig onkruid op bouwland, in korenvelden en wegbermen, dat er haverachtig uitziet met een wijde, pluimvormige aar. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 60 tot 120 cm. Vergelijk lemma Evene in WLD.I, afl. 4. [A 30, 2; A 60A, 81; L 49, 2; monogr.; add. uit JG 1a, 1b] I-5
op bedevaart gaan ter bedevaart gaan: ter bevurt gaon (Ospel), ter bèèvurt (Ospel) Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] || Een bedevaart doen, op bedevaart gaan [beewegen, beevaarden, bèèverte]. [N 96C (1989)] III-3-3
op de kop steken op de kop steken: op dǝ kop štē̜kǝ (Ospel) Bij het vlikken steken recht naar beneden gaan met de schop. [I, 38] II-4
op de loop gaan op de loop gaan: op de luip (Ospel) vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)] III-1-2
op de vingers fluiten schuifelen: schufelen (Ospel) Op de vingers fluiten [schuffelen]. [N 90 (1982)] III-3-2
op een sukkeldrafje lopen op een drafje lopen: op n drefke (Ospel) lopen: op een sukkeldrafje lopen [schokke, op n schökske loope] [N 10 (1961)] III-1-2
op hopen zetten oppertjes zetten: [oppertjes] ˲zętǝ (Ospel) Het bijeenwerken in hopen die aanzienlijk groter zijn dan heukelingen, maar nog niet zo groot als oppers. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: hooi. Wanneer het resultaat van de handeling, i.c. de hoop, in het woordtype voorkomt, wordt steeds door middel van ø...ŋ verwezen naar de woordtypen van het lemma ''hoop, tussen heukeling en opper''. Om de vergelijking te vergemakkelijken is in dit lemma dezelfde volgorde van woordtypen of afleidingen daarvan aangehouden als in het lemma ''hoop, tussen heukeling en opper''.' [N 14, 107] I-3