e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pootgoed, pootaardappelen pootaardappelen: pōt[aardappelen] (Ospel) Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5
pootjebaden baden: baaje (Ospel) lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)] III-1-2
pootjesblaas voetjesblaas: vutjǝsblø̜s (Ospel) De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b] I-11
pop pop: en pop (Ospel) pop [GTRP (1980-1995)] III-3-2
pop, vrouwelijke zangvogel pop: póp (Ospel), popje: pupke (Ospel) pop, vrouwtje ve zangvogel || vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)] III-4-1
populier (alg.) belenboom: bailebuim (Ospel), peppel: peppel (Ospel) De populier in het algemeen (populier, peppel, peppelboom). [N 82 (1981)] || populier III-4-3
portemonnee, beurs beurs: beurs (Ospel) beurs III-3-1
pos jood: joet (Ospel) pos (vis) III-4-2
postbode post: de post (Ospel), post (Ospel) de persoon die de post bezorgt [bode, postbode, fak, fakteur, briefdrager, postknecht, postloper, post] [N 90 (1982)] || postbode [RND] III-3-1
postzegel kopje: kōpke (Ospel) het rechthoekige gekleurd stukje papier dat men op brieven etc. plakt om daarmee de port te betalen [postzegel, kopje, tember, zegel] [N 90 (1982)] III-3-1