23414 |
priesterkoor |
opkoor:
opkoeer (L288a Ospel),
priesterkoor:
priesterkoeer (L288a Ospel)
|
Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24041 |
priesterwijding |
wijding (zn.):
wi-jing (L288a Ospel)
|
Priester gewijd worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
pri.zə (L288a Ospel)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
33740 |
prikkeldraad |
pikkeldraad:
pekǝldrǭt (L288a Ospel)
|
Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.]
I-8
|
26991 |
prikken van de turf op de kruiwagen |
turf prikken:
turf prikken (L288a Ospel)
|
Bij het graven op het hoge wordt soms de turf door iemand die op het hoge staat aan een riek geprikt en op een kruiwagen gelegd. [II, 60a]
II-4
|
22356 |
priktol |
kernel:
kurnel (L288a Ospel)
|
Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
18927 |
proberen |
proberen:
perbieëre (L288a Ospel),
probeerdje (L288a Ospel)
|
proberen || proberen: Als hij kans ziet zal hij - je te bedriegen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
21515 |
proces-verbaal |
proces (<fr./lat.):
prusses (L288a Ospel)
|
het geschreven woordelijke verslag van de toedracht van een overtreding [proces-verbaal, daas, nummer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23243 |
processie |
processie (<lat.):
prussessie (L288a Ospel)
|
De processie [bronk, persessie, protsessioën]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23856 |
processiepaaltjes in de grond slaan |
in de grond houwen:
in de grondj houwe (L288a Ospel)
|
Processiepaaltjes in de grond slaan [pöälchere zetse]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|