e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ranzig garst: ?t spek is gerstig  gerst (Ospel), Det spek es gerst: dat spek is ranzig  gerst (Ospel), garstig: ?t spek is gerstig  gerstig (Ospel) ranzig || ranzig; Hoe noemt U: Sterk smakend, onaangenaam ruikend gezegd van spek (ranzig, garstig) [N 80 (1980)] III-2-3
rapen oprapen: ǫprāpǝ (Ospel), rapen: rāpǝ (Ospel) De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d] I-5
rasp raspel: raspəl (Ospel) rasp III-2-1
raspen raspen: raspen (Ospel, ... ) raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)] III-2-1, III-2-3
rat rat: rat (Ospel) rat III-4-2
ratel van witte donderdag ratel: ratel (Ospel) De ratel die van Witte Donderdag tot aan de zaterdag vóór Pasen in plaats van de altaarschel tijdens de mis wordt gebruikt. [N 96C (1989)] III-3-3
ratelaar ratel: rhinanthus  raatel (Ospel) ratelaar III-4-3
ratelpopulier rijerbeel: ri-jjerbaele (Ospel) trilpopulier III-4-3
rauw groen: greun (Ospel), rauw: row (Ospel) rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)] III-2-3
razen en gevaarlijk sakkeren: sakkere (Ospel) razen III-1-4