e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ringhout ringhout: reŋkhǫwt (Ospel) Het ronde hout waarop de steenkuip staat. Zie ook afb. 81. Het woorddeel ømeelŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 19b; Sche 49; Vds 145; Jan 152; Coe 133; Grof 154; A 42A, 36 add.; N D, 33 add.] II-3
ringmeel ringmeel: reŋ[meel] (Ospel) Meel dat rondom de ligger in de steenkuip gevallen is. In l 288b verstond men onder ringmeel het meel dat rondom de stenen zat. Wanneer de stenen pas gescherpt waren en de molen opengebroken was geweest, gooide men er ringmeel over alvorens met malen te beginnen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømeelŋ het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 37e; Vds 161; Jan 166; Coe 151; Grof 179; A 42, add.; A 42A, 48 add.] II-3
ringmus kransje: krênske (Ospel), mus: mus (Ospel), ringelmus: rîngelmös (Ospel), tjefke: tjefke (Ospel), veldmus: vèltmös (Ospel) Hoe heet de ringmusch? [DC 06 (1938)] || ringmus III-4-1
ringrups ringelrups: ringelrubs (Ospel) ringelrups, ringrups, kleurig gestreepte rups van de vlinder die zijn eitjes in een ring om de takken van bomen ne heesters legt [N 26 (1964)] III-4-2
ringtang tang: taŋ (Ospel) Tang waarmee men het varken een ring in de neus zet. [N 76, 47] I-12
rins rins: Rinse boeëter: ranse boter  rins (Ospel) zuur, rans III-2-3
ritnaald, larve van de kniptor ritnaald: ritnaald (Ospel) ritnaald, koperworm, schadelijke kniptor-larve die van plantenwortels leeft [N 26 (1964)] III-4-2
riviergrondel zandgeufje: vanwege "geufje"ondergebracht bij grondeling (is niet modderkruiper!)  zântguuŭĕfke (Ospel) grondeling, modderkruiper III-4-2
robinia acacia: ± WLD  akkazie (Ospel) De acacia; heeft 10-35 cm. grote varenachtige bladeren samengesteld uit deelblaadjes van 3-5 cm lengte; in het begin van de zomerdraagt de boom hangende bloemtrossen; de takken wijzen soms naar boven (acacia, asdoorn). [N 82 (1981)] III-4-3
rode aalbes beertjes: De vrucht van een aalbessenstruik (bes, zembes, troskesbes, zeebes, bezing, aalbeer, miemer).  bīerke (Ospel), hondsberen: hóngsbieër (Ospel), lievevrouwkebeertjes: leevevrouwkebieërke (Ospel), miemerten: mv.  miêmerte (Ospel), rode beren: roej beer (Ospel) [DC 13 (1945)]aalbes [N 82 (1981)] I-7