e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roeispaan roeispaan: roeispón (Ospel) het gereedschap om een vaartuig voort te roeien [riem, roeiriem, roeispaan, spaan] [N 90 (1982)] III-3-1
roek jan: jan (Ospel), schurftkraai: schörreftkrej (Ospel) Hoe heet de roek? [DC 06 (1938)] || roek III-4-1
roep- en lokwoord voor de eend wiele, wiele: wilǝ, wilǝ (Ospel), wiele, wiele, wiele: wilǝ, wilǝ, wilǝ (Ospel) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de gans gans: gou̯s (Ospel), wiele, wiele: wilǝ, wilǝ (Ospel) Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6] I-12
roep- en lokwoord voor de jonge eend eendje: ē̜ntjǝ (Ospel) [VC 14, 2s -r-; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de jonge gans gans: gou̯s (Ospel) [VC 14, 2q (r] I-12
roep- en lokwoord voor de kip juutje, juutje: jykǝ, jykǝ (Ospel), tiet: tit (Ospel), tiet, tiet: tit, tit (Ospel) Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de koe koe: kou̯ (Ospel), lies: lis (Ospel) Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r] I-11
roep- en lokwoord voor een big bag: bak (Ospel), kuus, kuus, kuus: kys, kys, kys (Ospel) Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor het kalf kalf: kǫu̯f (Ospel), liesje: liskǝ (Ospel) Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r] I-11