e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tocht, zuiging van lucht het trekt: ⁄t trèktj (Ospel) tocht, vrij sterke zuiging van de lucht door een beperkte ruimte heen [scheut, trek, zicht, jacht, trok] [N 81 (1980)] III-4-4
tochtig rits: rets (Ospel), tochtig: tøi̯tex (Ospel) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de koe. [N 3A, 29; N C, 4a; JG 1a, 1b; Gwn V, 3; monogr.; add. uit N 3A, 21; N 3A, 9b] || Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-11, I-12
toegang tot akker opvaart: opvaart (Ospel) [N 11, 8] I-8
toilet boutkeet: boͅu̯tkīt (Ospel), gemak: gəmāk (Ospel), huisje: tøskə (Ospel, ... ), schijthuis: sxī.thū.s (Ospel) toilet, w.c. || w.c., gemak || w.c., toilet || wc, toilet [N 05A (1964)] III-2-1
tolboom boom: boum (Ospel) de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)] III-3-1
tomaat tomaat: temaat’ (Ospel) tomaat I-7
tondeldoos tondelpot: tontelpot (Ospel) tondeldoos, koperen huls gevuld met licht ontvlambaar materiaal (tintelton, tinteldoos) [N 20 (zj)] III-2-1
tong tong: tong (Ospel) tong [DC 01 (1931)] III-1-1
toot staart: stɛrt (Ospel), tompen: tømp (Ospel) Elk van de uitstekende delen van de berries (bij de hoogkar) of de bakbomen (bij de slagkar) achter aan de kar. De opgaven van de woordtypen top, stoot en stots zonder meervoudsuitgang zijn als meervoudig ge√Ønterpreteerd wegens hun velair vocalisme. Door het ontbreken van een mogelijke enkelvoudige tegenopgave, is het echter mogelijk dat het hier om enkelvoudsopgaven gaat. Met het woordtype staart wordt het geheel aangeduid, in tegenstelling tot de andere woordtypen, waarmee elk deel afzonderlijk wordt benoemd. [N 17, 28 + 37a; N G, 59a; monogr] I-13
torenhaan t hantje van dn taore?].: torenhaan (Ospel) De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)] III-3-3