21507 |
burgemeester |
burgermeester:
burgermeister (L288a Ospel)
|
het wettelijk hoofd/de vertegenwoordiger van een gemeente [burgemeester, burger, burgmeester] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21245 |
bus |
bus:
bus (L288a Ospel)
|
bus: Wij moeten ons haasten om de - te halen [DC 27 (1955)]
III-3-1
|
33131 |
bussel kort stro |
aarbusseltje:
ǭrbø̜sǝlkǝ (L288a Ospel),
wis:
wɛs (L288a Ospel)
|
Wanneer men het stro bijeengebonden heeft, ligt het graan op de dorsvloer, nog vermengd met eindjes kort stro, lege aren en kaf. Men harkt dan eerst de korte eindjes stro bijeen, en stopt deze in een bussel. Hier staan de benamingen voor deze bussel stro met harksel erin bijeen. [N 14, 29 en 33; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 48, 34.3b; Lu 2, 34.3b; monogr.; add. uit N 14, 25 en 28]
I-4
|
33129 |
bussel uitgedorst stro |
bos:
bus (L288a Ospel)
|
Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat]
I-4
|
21702 |
buur |
nabuur:
naober (L288a Ospel)
|
iemand die naast ons woont [naober, buur, buurman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20223 |
buurman |
nabuur:
naober (L288a Ospel)
|
iemand die naast ons woont [naober, buur, buurman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20238 |
buurten, aangaan, bezoeken |
buurten:
buurte (L288a Ospel)
|
buurten, gezellig praten
III-2-2
|
20014 |
camelia |
schone juffer:
schoeënjuffer (L288a Ospel)
|
camelia
III-2-1
|
24604 |
canadapopulier |
canadas:
canada’s (L288a Ospel),
kannedas (L288a Ospel)
|
De canadese populier; kruising tussen de zwarte populier en amerikaanse soort (canada, kana, klaterboom, canadas, canidas, gauwgroot). [N 82 (1981)] || populier, canadese —
III-4-3
|
19671 |
canapé, sofa |
canapè:
kanəpē (L288a Ospel)
|
canapé, soort sofa
III-2-1
|