e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

Gevonden: 3815
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de roepen krijgen onder roepen zijn: onger reupe (Ospel) De roepen krijgen, afgeroepen worden in de kerk, "onder de geboden staan", "onder de roepen zijn", "in de roepen gaan". [N 96D (1989)] III-3-3
de stal uitmesten afvaren: āfvārǝ (Ospel) De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.] I-11
de stortkar doen achteroverslaan opstoten: ǫpstuǝtǝ (Ospel) De kipbare bak van de stortkar doen kippen om de lading te lossen. Dit lemma vormt een aanvulling op het lemma kippen, storten in wld I.10. De kaart combineert de opgaven uit beide lemmata. [N 17, 88] I-13
de tafel afruimen de tafel afvegen: taofel aafvaege (Ospel) Wat is bij u de uitdrukking voor \'de tafel afruimen\'? (afvegen, afkuisen) [N 104 (2000)] III-2-1
de was blauwen blauwselen: blaudsele (Ospel) Wat is bij u de uitdrukking voor \'de was blauwen\'? (blauwen, blauwselen) [N 104 (2000)] III-2-1
de was bleken bleken: bleiken (Ospel) het bleken van wasgoed in de zon op een grasveld [DC 15 (1947)] III-2-1
de was mangelen mangelen: ma.ŋələ (Ospel) mangelen III-2-1
de was stijfselen stijven: stieve (Ospel) Wat is bij u de uitdrukking voor \'het linnen stijven\'? (stijven, stijselen) [N 104 (2000)] III-2-1
de zeug naar de beer brengen drijven: drīvǝ (Ospel) De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.] I-12
deeg deeg: Deîg knaeje: deeg kneden  deîg (Ospel) deeg III-2-3