e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

Gevonden: 3815
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geboren worden geboren: geboôre (Ospel) geboren (worden) III-2-2
gebouw tispel: tespəl (Ospel) hoog gebouw III-2-1
gebroeders; niet gebruiken gebroers: gebreurs (Ospel) broers III-2-2
geburen naburen: naober (Ospel) alle buren samen [geburen, gebuur] [N 90 (1982)] III-3-1
gedoopt worden gedoopt worden: geduiptj (Ospel) Gedoopt worden. [N 96D (1989)] III-3-3
geduld geduld: gedäöltj (Ospel) geduld III-1-4
geelgors gele schrijver: gaeleschriêver (Ospel), gele schrijverd: gaele schrievert (Ospel) geelgors III-4-1
geen rust hebben tourneren: mar.: fr. "tourner  terneren (Ospel) geen rust hebben [N 85 (1981)] III-1-4
geerakker geer: gī(ǝ)r (Ospel), ophaal: ǫphāl (Ospel) Onder een geerakker wordt hier verstaan dat deel van een akker dat gerend geploegd moet worden als de akker niet de vorm van een rechthoek of een parallellogram heeft. De benaming voor dit onderdeel is niet zelden ook op de gerende akker in zijn geheel toepasselijk. Opgaven die duidelijk de (geometrische) vorm of een scherpe hoek van een akker bleken te betreffen, zijn in dit lemma echter niet opgenomen. Zie verder ook het volgende lemma. [N 11, 4b + 64; N 11A, 127 + 137f + 137g; N P, 1; A 33, 9 add.; A 33, 10; JG 1a + 1b; JG 2b-4, 7; monogr.] I-1
geestelijke geestelijke: geistelijk (Ospel) Een priester die geen pater is [heer, geesteling]. [N 96D (1989)] III-3-3