e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

Gevonden: 3815
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gele lupine boontjes: bȳnkǝs (Ospel), lupinen: lǝpīnǝ (Ospel) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
gele narcis paasbloem: paosbloem (Ospel) narcis III-4-3
gelijken (op) stalen: staaltj (Ospel) in vele opzichten overeenkomen (bijv. uiterlijk) [lijken, gelijken, trekken] [N 91 (1982)] III-4-4
geloftegeschenk beloofd (volt.deelw.): belooftjt (Ospel) Een geloftegeschenk, beloftegift uit dankbaarheid voor een verkregen gunst of voor de genezing van een kwaal, een ex-voto. [N 96C (1989)] III-3-3
geloof geloof: geluif (Ospel) Het geloof [gloof, geloeëf, geleuf]. [N 96D (1989)] III-3-3
geloven geloven: geluive (Ospel) Geloven [gleuve, geluuëve, gluive]. [N 96D (1989)] III-3-3
geluid van naderend onweer hommelen: hommelen (Ospel, ... ) een dof, rollend geluid maken, gezegd van bijv. de donder [rommelen, rederen, meutelen] [N 91 (1982)] || eerste rommelen dat in de verte te horen is wanneer er een onweer op komst is [meutelen] [N 81 (1980)] III-4-4
geluk geluk: gelök (Ospel) geluk III-1-4
gemak gemak: gemaâk (Ospel) gemak III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: gemaikelijk (Ospel), met het grootste gemak: met ’t groeëtste gemaâk (Ospel), op zijn gemak: op zi gemaak (Ospel) gemakkelijk [DC 02 (1932)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)] || zonder moeite III-1-4