e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gefigureerd glas gefigureerd glas: gefigureerd glas (Ottersum) Geornamenteerd glas. Gefigureerd glas ontstaat door fluorwaterstof plaatselijk op de glasplaat te laten inwerken. [N 67, 89k] II-9
gegolfd glas gegolfd glas: gǝgǫlft ˲glas (Ottersum), gegoten glas: gǝgōtǝ glas (Ottersum), geribd glas: gǝrept ˲glas (Ottersum), geruit glas: gǝryt ˲glas (Ottersum) Gegoten of geperst ondoorzichtig vensterglas met evenwijdig lopende ribben dat wordt gebruikt voor dakbedekking, deurpanelen, etc. [N 67, 89e] II-9
gegraven waterloop gracht: graxt (Ottersum), wetering: wętǝreŋ (Ottersum) In het algemeen is in dit lemma sprake van een gegraven waterloop als afscheiding of om overtollig water af te voeren of om te bewateren. In dialectenqu√™tes zijn er veel vragen gesteld naar de benamingen voor een sloot, graaf of gracht. In de antwoorden bleek veel overlap te zitten. Het gaat hier om waterlopen die verschillend van breedte kunnen zijn. Omdat de antwoorden hierover niet eenduidig waren, was het niet mogelijk aan een begrip een vaste breedte toe te kennen. Algemeen kan men zeggen dat een gracht een bredere sloot is, een graaf een wat bredere, vaak droge sloot, en dat een goot, grub en zouw wat smallere waterlopen zijn. Het overeenkomstige bij alle waterlopen is dat ze gegraven zijn. [N 27, 24; AGV, m1; A 20, 1c; A 20, 1d; A 10, 21; A 2, 48; L 24, 27; L 1a-m; L 36, 4; L A1, 62; Lu 1, 5; R 14, 23j; S 11, 33; monogr.] I-8
geheel afgeschoren wolvacht roof: rōf (Ottersum) De gehele vacht wol van het schaap, wanneer dit geschoren wordt. [N 38, 19; L 41, 37; monogr.] I-12
gehemelte verhemelte: verhimmelte (Ottersum) gehemelte [raak, geemel] [N 10a (1961)] III-1-1
gehurkt zitten op de hukken zitten: op de hoeke zitte (Ottersum), op zijn hukken zitten: op zien huuke zitte (Ottersum) hurken, op zijn ~ zitten [op de huuke, op znen huik, op zn huiketjes zitte] [N 10 (1961)] III-1-2
geit geit: gē̜i̯t (Ottersum), gęi̯t (Ottersum), sik: sek (Ottersum) Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.] I-12
geitenmelksepap simmetjespap: semkəspap (Ottersum), Syst. WBD  simkespap (Ottersum) pap van geitemelk || Pap van geitemelk (mienekespap?) [N 16 (1962)] III-2-3
gek verdraaid: Hoe kunne ze toch zö verdrääjd doe.n  verdrääjd doe.n (Ottersum) halfgaar, gek doen III-1-4
geknotte wilg knoot: knoot (Ottersum) knotwilg III-4-3