e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gekookte hersens gekookte harren: Syst. WBD  gekòkte hénne (Ottersum) Gekookte hersens (frikkedellen, sepieten?) [N 16 (1962)] III-2-3
gekookte lijnolie gekookte lijnolie: gǝkǫktǝ linóli (Ottersum) Lijnolie die enige uren tot ongeveer 2500 C. werd verhit, onder toevoeging van geringe hoeveelheden lood- en mangaanverbindingen. [N 67, 13b] II-9
gekruld haar krulhaar: krölhèùr (Ottersum), krölhöör (Ottersum) gekruld haar [N 10 (1961)] III-1-1
geld <uitdr.> ze hebben: dèn hét ze (Ottersum), cent: dèn hét saens (Ottersum), geld: dèn hét gaelt (Ottersum), gaelt (Ottersum), gɛ̄lt (Ottersum), xɛ.lt (Ottersum) geld [RND] || Geld in het algemeen; hierbij ook graag allerlei uitdrukkingen [geld, sens, poen, swis, oorden enz.] [N 21 (1963)] || geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
gele kwikstaart gele schrijver: gèèle schrie.ver (Ottersum), gele schrijverik: gèèle schrie.verik (Ottersum), gele wierts: geile wierts (Ottersum), gèèle wierts (Ottersum) kwikstaart || kwikstaart, geel (16,5 blauwig-grijs boven, geel onder; met lang wiebelstaartje; zomervogel; in weiland en korenvelden; er bestaat ook nog grotere uitgave die langs beekjes huist en zeldzaam is [N 09 (1961)] III-4-1
gele lupine filipinen: filǝ`pinǝ (Ottersum) Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.] I-5
gele narcis morgenster: mé.rgestèr (Ottersum), paasbloem: pôsbloem (Ottersum) narcis III-4-3
gele voederwortel voerwortelen: vōrwǫrtǝlǝ (Ottersum) Daucus carota L. In de genoemde vragenlijst is gevraagd naar twee variëteiten naast de algemene benaming winterwortel die in het vorige lemma ter sprake kwam. Hier is alleen opgenomen hetgeen afwijkend is van lemma Winterwortel. Lobbericher naar het Rijnlands dorpje Lobberich. [N Q, 6b; monogr.] I-5
gemakkelijk gemakkelijk: gemekkelek (Ottersum), gemekkelijk (Ottersum), makkelijk: Vó.nde gïj ¯t rijeksaame ok zö mékkelek te haole  mékkelek (Ottersum), op zijn gemak: op zien gemak (Ottersum, ... ) gemakkelijk [DC 02 (1932)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)] III-1-4
gemalen en gezuiverd graan gezift meel: gǝzeft mē̜l (Ottersum) Omdat de vraagstelling niet helemaal duidelijk was, kwamen er bij de antwoorden op de vraag naar de naam voor "gemalen en gezuiverd graan" zowel meel- als bloem-opgaven voor. Meel bestaat uit het inwendige van de tarwe- of roggekorrel plus de zemel, dus het is de geheel vermalen korrel, terwijl de bloem bestaat uit het inwendige van de korrel, de meelkern (Schoep blz. 12). Vroeger werd de gehele korrel vermalen tot meel. Daarna werd het meel gezeefd, waarbij een groot deel der zemelen achterbleef op de zeef. Het gezeefde product was dan de bloem, die echter nog heel wat zemeldelen bevatte (Schoep blz. 13). De voor dit lemma opgegeven bloem-varianten zijn verplaatst naar het lemma ''bloem''. [N 29, 14b; N 29, 15c; N 16, 80] II-1