e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ottersum

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gemalen, niet gezuiverd graan gemalen weit: gǝmǭlǝ wéjt (Ottersum), roggemeel: rǫgǝmē̜l (Ottersum) De inhoud van het lemma beantwoordt niet in alle gevallen duidelijk aan het lemma-opschrift. Er is een groep woordtypen die een algemene benaming geeft, een tweede groep duidt op "gemalen, niet gezuiverd graan", een derde duidt een bepaald soort ongezuiverd meel aan en de vierde groep geeft aan dat dit graan voor veevoer wordt bestemd of dat dit afval is. [N 29, 14a] II-1
gemeenteweide broek: brūk (Ottersum), gemeentewei: gemeentewei (Ottersum) Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.] I-8
gemene vrouw canaille (fr.): Zij hèt mien uutgemakt vör èn knâllie  knâllie (Ottersum) boosaardige vrouw, canaille III-1-4
gereed klaar: Ik bin klaor mit mien wé.rk  klaor (Ottersum), vaardig: Oej, oej, Nów ziede vèrrig (zit je in de boot) Wat hèdde mien nów vèrrig gemakt  vèrrig (Ottersum) gereed || klaar, af III-1-4
gereedschapskist, gereedschapszak gereedschapsbak: gǝrētsxaps˱bak (Ottersum) De kist of zak waarin het gereedschap wordt opgeborgen als de timmerman op karwei gaat, bijvoorbeeld om een kapconstructie te plaatsen. [N 55, 179b; monogr.] II-12
geren geren: gērǝ (Ottersum) Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10] II-7
gerst gerst: gārst (Ottersum) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
geschifte steen schaal: sxǭl (Ottersum) Metselsteen die op zijn smalle kant in de lengte doormidden is gehakt. Zie ook afb. 29. [N 31, 19e; monogr.] II-8
geslachtsgemeenschap hebben aanspitsen: ânspitse (Ottersum), foeksen: foekse (Ottersum), naaien: nääje (Ottersum), opschrijven: ópschrie.ve (Ottersum), ritsen: ritse (Ottersum), roetsen: roetse (Ottersum), wiksen: wikse (Ottersum) gemeenschap hebben || gemeenschap hebben, paren III-2-2
gesmede spijker gesmede nagel: gǝsmejdǝ nāgǝl (Ottersum) Een spijker die door de smid gesmeed is. Zie ook de paragraaf over de nagelsmid in wld II.11, pag. 139 - 140. [N 54, 12a; N 64, 104b; monogr.] II-12