33314 |
handvat van de sikkel |
handsvat:
hants˲vat (L163p Ottersum),
handvat:
hānt˲vat (L163p Ottersum),
hout:
hōlt (L163p Ottersum)
|
Korte houten gedeelte waaraan het mes bevestigd is. Hiermee hield men de sikkel vast. [N 18, 79a; monogr.]
I-5
|
29938 |
handvat van de troffel |
handvat:
hānt˲vat (L163p Ottersum)
|
Het handvat van de troffel kan in hout of kunststof zijn uitgevoerd. [N 30, 7c; monogr.]
II-9
|
33040 |
handvat van de zicht |
handsvat:
hānts˲vat (L163p Ottersum),
handvat:
hānt˲vat (L163p Ottersum)
|
De steel van de zicht bestaat uit één stuk hout. Het bovenste deel ervan is scherp gebogen. Dit deel dient als handvat waarmee men de zicht hanteert. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 en afbeelding 5. Vergelijk de lemma''s over de handvatten aan de steel van de zeis (3.2.4 - 3.2.7) in aflevering I.3. In de volgende plaatsen werd hetzelfde antwoord gegeven als voor "steel" (zie het lemma ''steel van de zicht'', 4.3.2): K 278, L 164, 288a, 296, 314, 320, 327, 330, 378, 381, 381b, 422, 426, 429, 431, P 175, Q 14, 15, 33, 71, 90, 93, 96, 99, 121, 197, 198b, 201, 207.' [N 18, 70b; JG 1a, 1b; A 14, 9; L 45, 9; monogr.]
I-4
|
33157 |
handvat van het strosnijmes |
handvat:
hāndvat (L163p Ottersum)
|
Het houten gedeelte van het strosnijmes. Vergelijk ook het de lemma''s ''steel van de zeis'' (3.2.3) in aflevering I.3 en ''steel van de zicht'' (4.3.2)in deze aflevering). Zie afbeelding 18, c. [N 18, 103b]
I-4
|
32872 |
handvatten |
knakken:
knakǝ (L163p Ottersum)
|
Beide handvatten van de steel van de zeis te zamen genomen. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en de toelichtingen bij de lemma''s ''steel van de zeis'', ''bovenste handvat'' en ''onderste handvat''. De opgaven moeten worden gelezen als meervouden of collectiva. [N 18, 67 b en c add.; JG 2c; A 14, 5; L 45, 5]
I-3
|
31701 |
handvatten van de trekzaag |
handvatter:
hānt˲vatǝr (L163p Ottersum)
|
De twee in het verlengde van het zaagblad van de trekzaag bevestigde handvatten. [N 18, 128a; N 50, 17b]
II-12
|
19566 |
handveger, stoffer |
asvarken:
as˃vɛ̄rkə (L163p Ottersum),
asveger:
as˃vēͅgər (L163p Ottersum),
stoffer:
støͅfər (L163p Ottersum),
(is bezem met korte steel)
stöffer (L163p Ottersum),
stofvarken:
stofvéérke (L163p Ottersum),
stoͅf˃vɛ̄rkə (L163p Ottersum)
|
borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || stoffer
III-2-1
|
25056 |
handvol |
handvol:
haffel (L163p Ottersum)
|
handvol, zoveel als een hand vult
III-4-4
|
32934 |
handvol hooi, pluk hooi |
handvol:
hafǝl (L163p Ottersum),
wisje:
wēskǝ (L163p Ottersum)
|
De kleine hoeveelheid hooi die men met de handen kan oppakken. Soms wordt uitdrukkelijk onderscheid gemaakt tussen de pluk hooi die men in de hand pakt en de hoeveelheid die men in de armen kan nemen, bij voorbeeld in L 295: een "tuske" is zoveel als men in de handen kan nemen, en een "ervel" is zoveel als men in de armen kan nemen; in Q 200, 247 en 247a is dit respectievelijk een "floes" en een "wis". Soms geven diminutiva aanleiding tot klankschilderende woorden; ze staan achter in het lemma bijeen. [N 14, 116; N 14, 131 add.; monogr.]
I-3
|
29809 |
handvormsteen |
handvorm:
hānt˲vø̜rǝm (L163p Ottersum)
|
Volledig met de hand bewerkte en gevormde baksteen. Tegenwoordig verstaat men onder een handvormsteen ook een steen die op dezelfde wijze wordt gevormd als de handsteen vroeger, maar waarbij de bewerkingen volledig of gedeeltelijk machinaal gebeuren - Schuddinck, pag. 108. [N 30, 52b; N 98, 161; monogr.]
II-8
|